NJ 1961/236
Vordering tegen verwekker natuurlijk kind. Proceskosten.
HR 10-03-1961, ECLI:NL:HR:1961:105
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 maart 1961
- Magistraten
Mrs. Donner, Wiarda, Houwing, Hülsmann en Petit
- Zaaknummer
[10031961/NJ_1961-236]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS138767:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1961:105, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑03‑1961
- Wetingang
(BW art. 344; Rv art. 56.)
Essentie
Vordering tegen verwekker natuurlijk kind. Proceskosten.
Samenvatting
De vrouw, die q.q. ex art. 344 B. W. van de verwekker van het uit haar geboren, natuurlijke kind alimentatie vorderde, stelde niet met zoveel woorden, dat het kind „niet-erkend" is, doch slechts, dat het niet door gedaagde is erkend. Het cass.middel, stellende, dat niet-ontvankelijkverklaring had moeten volgen, faalt daar de Rb. blijkbaar heeft aangenomen, dat de vrouw bij het positum dat het kind door gedaagde niet is erkend, ervan is uitgegaan, dat het kind alleen door gedaagde die zij immers als vader van het kind aanwees, zou kunnen worden erkend, en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.