HR, 03-11-2009, nr. 08/01283
ECLI:NL:HR:2009:BJ6942
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
03-11-2009
- Zaaknummer
08/01283
- Conclusie
Mr. Jörg
- LJN
BJ6942
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BJ6942, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑11‑2009; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BJ6942
ECLI:NL:PHR:2009:BJ6942, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑09‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2009:BJ6942
- Vindplaatsen
Uitspraak 03‑11‑2009
Inhoudsindicatie
HR: 81 RO.
3 november 2009
Strafkamer
nr. 08/01283
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 15 oktober 2007, nummer 21/001819-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.W.G.J. IJsseldijk, advocaat te Arnhem, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en B.C. Savornin Lohman, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 3 november 2009.
Conclusie 01‑09‑2009
Mr. Jörg
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte = verzoeker]
1.
Verzoeker is door het gerechtshof te Arnhem wegens het — kort gezegd — in werking hebben van een hennepplantage en diefstal van electriciteit veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren te vervangen door 50 dagen hechtenis.
2.
Namens verzoeker heeft mr. M.W.G.J. IJsseldijk, advocaat te Arnhem, bij schriftuur twee middelen van cassatie voorgesteld.
3.
Het eerste middel klaagt over het bewezenverklaarde opzet.
4.
In het bestreden arrest is opgenomen:
‘De verdediging heeft ter terechtzitting — zakelijk weergegeven — betoogd dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, wegens het enkele feit dat verdachte huurder is van een woning waar een hennepplantage is aangetroffen. Hierbij stelt de verdediging dat verdachte onder druk is gezet om het huurcontract voor de woning te ondertekenen. De verdediging stelt voorts dat er geen sprake is van opzet nu verdachte zich niet bewust heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat er een hennepkwekerij in de woning zou worden opgezet.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Naar het oordeel van het hof is de huurder van een woning in beginsel verantwoordelijk voor alles wat zich in die woning afspeelt. Daar komt nog bij dat verdachte op 27 oktober 2006 bij de politie heeft verklaard dat hij wel een idee had dat er in de woning hennepkwekerij zou worden opgezet. Verdachte heeft zich derhalve willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat er in de woning een hennepkwekerij zou worden opgezet. Op grond van het dossier en het ter terechtzitting besprokene acht het hof het voorts niet aannemelijk dat verdachte onder een zodanige druk is gezet, dat hij niet anders kon dan de huurovereenkomst te ondertekenen.
De verweren worden derhalve verworpen.’
5.
Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verzoeker de bewuste woning aan de [a-straat] te [plaats] heeft gehuurd. Tot het bewijs is voorts gebezigd de verklaring van verzoeker inhoudende dat hij het idee had dat er een hennepkwekerij zou worden opgezet in de woning, en de verklaring van [betrokkene 1] dat hij is aangesproken door een onbekende man die hem vroeg op zijn woning te passen na een inbraak waarbij henneppanten waren gestolen. Het hof heeft gelet hierop kunnen oordelen dat verzoeker zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat in de door hem gehuurde woning een hennepkwekerij zou worden opgezet. Dat verzoeker onder druk is gezet heeft het hof niet onbegrijpelijk niet aannemelijk geacht. Het voorwaardelijk opzet is toereikend gemotiveerd.
6.
Het tweede middel borduurt voort op het eerste, stellende dat de bewezenverklaring van feit 2 niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid. Tot het bewijs is voorts gebezigd het aangifteformulier van N.V. Continuon Netbeheer inhoudende dat in het perceel [a-straat 1] illegaal elektriciteit was afgetapt en dat met verzoeker ten behoeve van dat perceel een contract is afgesloten. Rekening houdend met het uit de bewijsmiddelen af te leiden voorwaardelijk opzet voor het bezitten van een hennepplantage, is ook dit feit toereikend bewezen. Het hof heeft kunnen komen tot de bewezenverklaring van de diefstal van elektriciteit. Het middel faalt.
7.
De middelen falen en kunnen worden afgedaan met de in art. 81 RO bedoelde verkorte motivering. Ambtshalve gronden waarop Uw Raad de aangevallen beslissing zou moeten vernietigen heb ik niet aangetroffen.
8.
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
A-G