NJ 1964/450
Procedure tot opheffing van conservatoir beslag, gelegd op onroerend goed nadat dit krachtens art. 1223, lid 2 B. W. was geveild doch vóórdat het p.v. van toewijzing overeenkomstig art. 671 B. W. was overgeschreven.
HR 24-01-1964, ECLI:NL:HR:1964:64, m.nt. Prof. Mr. J.H. Beekhuis (Kindt/Viruly)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 1964
- Magistraten
Mrs. Wiarda, Houwing, Hülsmann, Petit en Loeff
- Zaaknummer
[24011964/NJ_1964-450]
- Conclusie
Mr. Van Oosten
- Noot
Prof. Mr. J.H. Beekhuis
- Roepnaam
Kindt/Viruly
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS140331:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1964:64, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑1964
- Wetingang
(BW art. 1223 lid 2; Rv art. 505 lid 5.)
Essentie
Procedure tot opheffing van conservatoir beslag, gelegd op onroerend goed nadat dit krachtens art. 1223, lid 2 B. W. was geveild doch vóórdat het p.v. van toewijzing overeenkomstig art. 671 B. W. was overgeschreven.
Samenvatting
Art. 505, 4e lid, Rv. bepaalt met betrekking tot vervreemding van inbeslaggenomen onroerende goederen, dat zodanige vervreemding is verboden aan de partij, tegen wie het beslag is gedaan, met het gevolg dat door de partij in strijd met dit verbod aangegane overeenkomsten tegen de beslaglegger niet kunnen worden ingeroepen. Hetgeen in aansluiting op deze bepaling in art. 505, 5e lid, — waarmede de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.