GS Personen- en familierecht, art. 1:389 BW, aant. 3:3 Einde van curatele als de noodzaak ontbreekt of voortzetting niet zinvol is (lid 2)
GS Personen- en familierecht, art. 1:389 BW, aant. 3
3 Einde van curatele als de noodzaak ontbreekt of voortzetting niet zinvol is (lid 2)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Documentgegevens:
mr. J.H.M. ter Haar, actueel t/m 25-10-2024
Actueel t/m
25-10-2024
Tijdvak
01-01-2014 tot: -
Auteur
mr. J.H.M. ter Haar
Vindplaats
GS Personen- en familierecht, art. 1:389 BW, aant. 3
Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
De op 1 januari 2014 ingevoerde, in lid 2 vermelde grond 'indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat' vervangt de voordien gegolden hebbende grond van 'de oorzaken die tot de curatele aanleiding hebben gegeven zijn niet meer aanwezig'. De bepaling is als volgt toegelicht (MvT, 33 054, nr. 3, p. 27):
“Zoals in het algemeen deel onder 3.j is uiteengezet, wordt als grond voor opheffing van curatele niet langer geëist dat de oorzaken die tot de curatele aanleiding hebben gegeven niet meer aanwezig zijn. Deze grond wordt in het nieuwe tweede lid vervangen door «indien de noodzaak daartoe niet meer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
GS Personen- en familierecht, art. 1:389 BW, aant. 3
3 Einde van curatele als de noodzaak ontbreekt of voortzetting niet zinvol is (lid 2)
mr. J.H.M. ter Haar, actueel t/m 25-10-2024
25-10-2024
01-01-2014 tot: -
mr. J.H.M. ter Haar
GS Personen- en familierecht, art. 1:389 BW, aant. 3
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk Wetboek Boek 1 artikel 389
De op 1 januari 2014 ingevoerde, in lid 2 vermelde grond 'indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat' vervangt de voordien gegolden hebbende grond van 'de oorzaken die tot de curatele aanleiding hebben gegeven zijn niet meer aanwezig'. De bepaling is als volgt toegelicht (MvT, 33 054, nr. 3, p. 27):
“Zoals in het algemeen deel onder 3.j is uiteengezet, wordt als grond voor opheffing van curatele niet langer geëist dat de oorzaken die tot de curatele aanleiding hebben gegeven niet meer aanwezig zijn. Deze grond wordt in het nieuwe tweede lid vervangen door «indien de noodzaak daartoe niet meer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.