Einde inhoudsopgave
Verdrag van Genève betreffende de behandeling van krijgsgevangenen, van 12 Augustus 1949
Artikel 33
Geldend
Geldend vanaf 21-10-1950
- Bronpublicatie:
12-08-1949, Trb. 1951, 74 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-10-1950
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-08-1949, Trb. 1951, 74 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
1.
Leden van het geneeskundig personeel en geestelijken, aangehouden door de gevangenhoudende Mogendheid ten einde hulp en bijstand te verlenen aan krijgsgevangenen, zullen niet als krijgsgevangenen worden beschouwd. Niettemin zullen zij ten minste alle voordelen en de bescherming van dit Verdrag genieten, alsmede alle faciliteiten welke nodig zijn voor het verlenen van hun geneeskundige hulp en geestelijke bijstand aan de krijgsgevangenen.
2.
In het kader van de militaire wetten en reglementen van de gevangenhoudende Mogendheid en onder het toezicht van de bevoegde diensten van deze Mogendheid, zullen zij, in overeenstemming met hun ethische opvattingen omtrent hun beroep, hun geneeskundige of geestelijke werkzaamheden voortzetten ten behoeve van de krijgsgevangenen, bij voorkeur van de strijdkrachten waartoe zij behoren. Voor de vervulling van hun geneeskundige of geestelijke taak genieten zij bovendien de volgende faciliteiten:
- a.
Zij zijn gemachtigd op geregelde tijden de krijgsgevangenen die zich in werkgroepen of hospitalen buiten het kamp bevinden, te bezoeken. De gevangenhoudende Mogendheid zal voor dit doel de benodigde vervoermiddelen te hunner beschikking stellen.
- b.
In ieder kamp is de oudste militaire arts in de hoogste rang tegenover de militaire autoriteiten van het kamp verantwoordelijk voor de werkzaamheden van het aangehouden geneeskundig personeel. Te dien einde zullen de Partijen bij het conflict zich van het uitbreken der vijandelijkheden af met elkander verstaan omtrent de overeenstemming van de rangen van haar geneeskundig personeel, met inbegrip van het personeel van de verenigingen, bedoeld in artikel 26 van het Verdrag van Genève voor de verbetering van het lot der gewonden en zieken, zich bevindende bij de strijdkrachten te velde, van 12 Augustus 1949. Voor alle aangelegenheden, voortvloeiende uit hun taak, hebben deze arts en de geestelijken rechtstreeks toegang tot de bevoegde autoriteiten van het kamp. Deze zullen hun alle faciliteiten verlenen, nodig voor de met deze aangelegenheden verband houdende correspondentie.
- c.
Het aangehouden personeel, hoewel onderworpen aan de interne discipline van het kamp waarin het zich bevindt, mag niet tot enige werkzaamheid, buiten zijn geneeskundige of geestelijke taak vallend, worden gedwongen.
3.
Gedurende de vijandelijkheden zullen de Partijen bij het conflict zich met elkander verstaan omtrent een mogelijke aflossing van het aangehouden personeel en de regeling daarvan vaststellen.
4.
Geen der voorgaande bepalingen ontheft de gevangenhoudende Mogendheid van de verplichtingen welke op haar rusten met betrekking tot de geneeskundige en geestelijke verzorging van de krijgsgevangenen.