NJ 1946/545
Verhaal van den risicodrager ingevolge art. 95 Ongevallenwet 1921. Zelfstandige vordering. Grens, waar zij niet boven niet mag gaan.
HR 23-07-1946, ECLI:NL:HR:1946:80, m.nt. Mr. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 juli 1946
- Magistraten
Mrs. Fick, Nypels, van der Flier, Losecaat. Vermeer en Smits
- Zaaknummer
[23071946/NJ_1946-545]
- Conclusie
Mr. Wijnveldt
- Noot
Mr. D.J. Veegens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS164972:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1946:80, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑07‑1946
- Wetingang
(Ongevallenwet 1921 art. 95.)
Essentie
Verhaal van den risicodrager ingevolge art. 95 Ongevallenwet 1921. Zelfstandige vordering. Grens, waar zij niet boven niet mag gaan.
Samenvatting
Het verschil tusschen de huidige regeling van dit verhaal en de regeling daarvan vóór de wetswijziging van 1921 is hierin gelegen, dat destijds, toen de verhaalsvordering gegoten was in den vorm van een subrogatie, de R.V.B. kon vorderen de posten, die deel uitmaakten van de burgerrechtelijke schadevordering, zij het met „het verzekerde bedrag" als grens van de vordering in haar geheel, terwijl thans de verhaalsvordering een zelfstandige vordering is, die niet is beperkt tot de posten der burgerrechtelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.