Rb. Amsterdam, 21-12-2016, nr. 5060903 / CV EXPL 16-14915
ECLI:NL:RBAMS:2016:8622
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
21-12-2016
- Zaaknummer
5060903 / CV EXPL 16-14915
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2016:8622, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 21‑12‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
ECLI:NL:RBAMS:2016:3707, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 20‑06‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 21‑12‑2016
Inhoudsindicatie
Vervolg op ECLI:NL:RBAMS:2016:3707 Nederlandse (kanton)rechter onbevoegd omdat gedaagde woonachtig is in Spanje en geen van de uitzonderingen in de EEX-verordening op het beginsel dat de gedaagde in zijn woonplaats moet worden gedagvaard. van toepassing is
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer \ rolnummer: 5060903 / CV EXPL 16-14915
Uitspraak: 9 december 2016
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERNATIONAL CARD SERVICES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
nader te noemen ICS,
gemachtigde gerechtsdeurwaarders W.P.J. van den Berg, W.J. Uyterlinde en M.C. Den Hartog,
t e g e n
[gedaagde]
wonende te [plaats] , Spanje,
gedaagde,
nader te noemen [gedaagde] ,
in persoon verschenen.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
het tussenvonnis van 19 juni 2016,
de brief van 17 augustus 2016 zijdens [gedaagde] ,
de antwoordakte zijdens ICS.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Beoordeling
1.1.
In het tussenvonnis van 10 juni 2016 is [gedaagde] op grond van artikel 26 lid 2 van de Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (verder: EEX-Vo Herschikt), in de gelegenheid gesteld zich – voor zover hier van belang – uit te laten over de bevoegdheid van deze kantonrechter kennis te nemen van de vorderingen van ICS op [gedaagde] .
1.1.1.
Bij brief van 17 augustus 2016 heeft [gedaagde] de onbevoegdheid van deze kantonrechter ingeroepen.
1.1.2.
ICS heeft daartegen – samengevat – gesteld dat in artikel 20 lid 7 van de toepasselijke algemene voorwaarden een forumkeuze is gemaakt voor de rechtbank Amsterdam en verder dat [gedaagde] zich heeft gesteld, en verweer heeft gevoerd, in deze procedure zonder de onbevoegdheid van de kantonrechter in te roepen en daarmee de bevoegdheid van deze kantonrechter heeft erkend.
1.2.
Voorop wordt gesteld dat [gedaagde] in zijn rechtsverhouding met ICS consument is in de zin van artikel 17 lid 1 onder c EEX-Vo Herschikt. Uit artikel 18 lid 2 EEX-Vo Herschikt volgt dat in dat geval de vordering van ICS op [gedaagde] slechts kan worden gebracht voor het gerecht van de lidstaat waar [gedaagde] zijn woonplaats heeft, in dit geval Spanje. Uitzondering hierop is mogelijk volgens het bepaalde in 19 EEX-Vo Herschikt.
1.3.
Artikel 19 EEX-Vo Herschikt geeft, voor zover hier van belang, de volgende uitzonderingen op het hoofdbeginsel dat de woonplaats van de consument bepalend is voor de bevoegdheid van een gerecht door overeenkomsten (lid 1:) gesloten na het ontstaan van het geschil of (lid 3:) overeenkomsten waarbij een consument en zijn wederpartij, die op het tijdstip waarop de overeenkomst wordt gesloten woonplaats of hun gewone verblijfplaats in dezelfde lidstaat hebben, de gerechten van die lidstaat bevoegd verklaren, tenzij het recht van die lidstaat dergelijke overeenkomsten verbiedt.
1.4.
Anders dan ICS heeft betoogd is door het verschijnen van [gedaagde] in deze procedure geen overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen waarin hij heeft ingestemd het geschil met ICS aan deze kantonrechter voor te leggen. De uitzondering van artikel 19 lid 1 EEX-Vo Herschikt is dus niet van toepassing.
1.5.
Vast staat dat ten tijde van het sluiten van de kredietovereenkomst tussen ICS en [gedaagde] beide partijen woonplaats in Nederland hadden, zodat deze kantonrechter eventueel bevoegd is op grond van de uitzondering van artikel 19 lid 3 EEX-Vo Herschikt. Daartoe dienen partijen bij het sluiten van de kredietovereenkomst een forumkeuze voor de kantonrechter te Amsterdam hebben gedaan. ICS heeft gesteld dat daarvan sprake is.
1.6.
Artikel 108 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat een forumkeuze bij vorderingen van ten hoogste € 25.000,00 geen gevolg heeft, tenzij deze (voor zover van belang in dit geval) is aangegaan na het ontstaan van het geschil. Daarvan is, zoals onder 1.4 reeds is overwogen, geen sprake.
1.7.
Dat de forumkeuze in kantonzaken geen gevolg heeft in het Nederlandse recht, dient gelijk te worden gesteld aan het bepaalde in artikel 19 lid 3 EEX-Vo Herschikt dat het recht van de lidstaat een forumkeuze verbiedt. In de Engelse tekst van EEX-Vo Herschikt is immers bepaald dat “ provided that such an agreement is not contrary to the law of that Member State”. Dit is ruimer dan de Nederlandse tekst van de EEX-Vo Herschikt als opgenomen onder 1.3. De uitzondering van artikel 19 lid 3 EEX-Vo Herschikt is dus evenmin van toepassing.
1.8.
Hetgeen ICS verder heeft gesteld biedt onvoldoende aanleiding om af te wijken van deze dwingend voorgeschreven bevoegdheidsregels. Dat in het Nederlandse recht is bepaald dat een beroep op onbevoegdheid voor alle verweren dient te worden gedaan, is niet van belang in kantonzaken (zie artikel 110 lid 1 Rv) en is bovendien ondergeschikt aan hetgeen is bepaald in de EEX-Vo Herschikt.
1.9.
Uit het voorgaande volgt dat deze kantonrechter onbevoegd is kennis te nemen van de vordering van ICS op [gedaagde] .
1.10.
ICS zal in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat [gedaagde] in persoon is verschenen en geen feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat hij bijzondere kosten heeft gemaakt om verweer te voeren, worden zijn kosten tot op heden begroot op nihil.
BESLISSING
De kantonrechter:
in de hoofdzaak
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de vordering van ICS op [gedaagde] ,
veroordeelt ICS in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. G.H. Marcus, kantonrechter, bijgestaan door mr. R. Verloo, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 december 2016.
De griffier De kantonrechter
*
Uitspraak 20‑06‑2016
Inhoudsindicatie
Vergewisplicht van gerecht in geval gedaagde in de procedure woonachtig is in een andere lidstaat van de EU. Rechtsmacht van Nederlandse kantonrechter/rechtbank wordt ambtshalve vastgesteld. Indien gedaagde woonachtig is in een andere lidstaat van de EU en verschijnt in de procedure zonder de bevoegdheid van de kantonrechter/rechtbank te betwisten, is het gerecht bevoegd (artikel 26 lid 1 EEX-Vo Herschikt). Het gerecht dient zich dan te vergewissen dat de in de procedure verschenen gedaagde (consument) op de hoogte is dat hij de bevoegdheid van het gerecht kan betwisten (artikel 26 lid 2 EEX-Vo Herschikt).
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer \ rolnummer: 5060903 / CV EXPL 16-14915
Uitspraak: 10 juni 2016
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
INTERNATIONAL CARD SERVICES B.V.
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
nader te noemen ICS,
gemachtigde gerechtsdeurwaarders W.P.J. van den Berg, W.J. Uyterlinde en M.C. Den Hartog,
t e g e n
[GEDAAGDE]
wonende te [plaats] , [plaats] , [land] ,
gedaagde,
nader te noemen gedaagde,
in persoon verschenen.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
- -
de dagvaarding van 18 december 2015, met producties,
- -
de conclusie van antwoord, met producties.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten en omstandigheden
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1.
Tussen partijen is een creditcardovereenkomst tot stand gekomen. Met de aan gedaagde toegezonden creditcard heeft hij geldopnames gedaan en / of betalingen verricht.
1.2.
Gedaagde heeft een betalingsachterstand.
Vordering
2. ICS vordert veroordeling van gedaagde tot betaling van € 7.441,75, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 6.546,42 vanaf 14 december 2015 tot de dag der voldoening, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3. Gedaagde voert verweer en voert daartoe – kort gezegd – aan dat hij het gevorderde bedrag niet kan betalen en dat hij een betalingsregeling wenst te treffen.
Beoordeling
4. Partijen zijn woonachtig, dan wel gevestigd, op het grondgebied van verschillende lidstaten van de Europese Unie. Dit leidt tot de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen van ICS kennis te nemen. Deze vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (verder: EEX-Vo Herschikt) die rechtstreeks verbindend en toepasselijk is in de lidstaten.
5. In artikel 4 EEX-Vo Herschikt is bepaald dat, onverminderd deze verordening, zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Gelet op deze hoofdregel dient gedaagde (in beginsel) voor de Spaanse rechter te worden opgeroepen. Uit artikel 5 EEX-Vo Herschikt volgt dat slechts afwijking van deze hoofdregel mogelijk is op grond van de regels, zoals neergelegd in de afdelingen 2 tot en met 7 (de artikelen 7 tot en met 26) EEX-Vo Herschikt. Derhalve is in dit geval de vraag aan de orde of sprake is van een van de hoofdregel van artikel 5 EEX-Vo Herschikt afwijkende bijzondere bevoegdheid, op grond waarvan de rechter te Amsterdam rechtsmacht heeft om van de vorderingen van ICS kennis te nemen.
6. Gedaagde is door het dienen van een antwoord verschenen in deze procedure en heeft de bevoegdheid niet betwist. Op grond van artikel 26 lid 1 EEX-Vo Herschikt is daardoor – in uitzondering op de hierboven omschreven hoofdregel uit artikel 4 EEX-Vo Herschikt – de kantonrechter te Amsterdam bevoegd.
7. In artikel 26 lid 2 EEX-Vo Herschikt is echter bepaald dat indien de verschenen gedaagde een consument is, zoals in dit geval, het gerecht zich ervan moet vergewissen dat gedaagde op de hoogte is van zijn recht de bevoegdheid van (in dit geval) de kantonrechter te Amsterdam te betwisten en wat het gevolg is van zijn verschijnen in deze procedure.
8. De zaak wordt in het licht van het voorgaande voor akte uitlating van de zijde van gedaagde verwezen naar de rolzitting van vrijdag 8 juli 2016 te 10.00 uur, waarbij Maat zich kan uitlaten over de vraag of hij op hoogte was van zijn recht om de bevoegdheid van het gerecht te betwisten. Indien gedaagde van die bevoegdheid niet op de hoogte was kan hij desgewenst bij die akte tevens alsnog de bevoegdheid van de kantonrechter te Amsterdam betwisten.De akte dient uiterlijk één werkdag vóór die datum in tweevoud op de griffie te zijn ontvangen. ICS kan op die akte reageren op een termijn van 2 (twee) weken nadat gedaagde de akte heeft ingediend, waarna de kantonrechter beslist over de voortgang van deze procedure.
BESLISSING
De kantonrechter:
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van vrijdag 8 juli 2016 voor het uitlaten zijdens gedaagde,
bepaalt dat ICS op een termijn van 2 weken na het uitlaten van gedaagde schriftelijk kan reageren,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. G.H. Marcus, kantonrechter, bijgestaan door mr. R. Verloo, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juni 2016.
De griffier De kantonrechter
*