Einde inhoudsopgave
Wet zeevarenden
Artikel 55j
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2010
- Bronpublicatie:
13-04-2004, Stb. 2004, 208 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 28803)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2009, Stb. 2009, 563 (uitgifte: 23-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De voorzitter kan een verzoek of een klacht na een summier onderzoek terstond afwijzen bij een met redenen omklede beslissing indien hij van oordeel is dat de klager kennelijk niet ontvankelijk is, dan wel het verzoek of de klacht kennelijk ongegrond is.
2.
De secretaris zendt onverwijld een afschrift van de schriftelijke beslissing van de voorzitter aan Onze Minister en aan de klager.
3.
Onze Minister en de klager kunnen binnen twee weken na de dag van verzending van de beslissing van de voorzitter tot afwijzing van een verzoek of een klacht hiertegen schriftelijk of elektronisch verzet doen bij het tuchtcollege. Ten gevolge van het verzet vervalt de beslissing van de voorzitter.
4.
Indien de voorzitter van oordeel is dat een verzoek of een klacht vatbaar is voor een minnelijke schikking, roept hij Onze Minister of de klager alsmede de betrokken kapitein of scheepsofficier op teneinde een zodanige schikking te beproeven. Indien een minnelijke schikking is getroffen, wordt het verzoek of de klacht ingetrokken.
5.
De voorzitter brengt verzoeken en klachten die niet door hem zijn afgewezen of niet in der minne zijn geschikt, onverwijld ter kennis van het tuchtcollege.