Einde inhoudsopgave
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
Artikel 32 [Instemming minister]
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2007
- Bronpublicatie:
02-11-2006, Stb. 2006, 587 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 27426)
- Inwerkingtreding
01-02-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-11-2006, Stb. 2006, 587 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 27426)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Rijksfinanciën
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Staatsrecht / Bestuur
Onze Minister kan bepalen dat een zelfstandig bestuursorgaan zijn voorafgaande instemming behoeft voor:
- a.
het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;
- b.
het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen;
- c.
het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan;
- d.
het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;
- e.
het aangaan van overeenkomsten waarbij het zelfstandig bestuursorgaan zich verbindt tot zekerheidstelling met inbegrip van zekerheidstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;
- f.
het vormen van andere fondsen en reserveringen dan de egalisatiereserve, bedoeld in artikel 33;
- g.
het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.