Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenwet 2000
Artikel 3 [Weigering toegang]
Geldend
Geldend vanaf 14-05-2020
- Bronpublicatie:
22-04-2020, Stb. 2020, 136 (uitgifte: 13-05-2020, kamerstukken: 35271)
- Inwerkingtreding
14-05-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-04-2020, Stb. 2020, 136 (uitgifte: 13-05-2020, kamerstukken: 35271)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
1.
In andere dan de in de Schengengrenscode geregelde gevallen, wordt toegang tot Nederland geweigerd aan de vreemdeling die:
- a.
niet in het bezit is van een geldig document voor grensoverschrijding, dan wel in het bezit is van een document voor grensoverschrijding waarin het benodigde visum ontbreekt;
- b.
een gevaar oplevert voor de openbare orde of nationale veiligheid;
- c.
niet beschikt over voldoende middelen om te voorzien zowel in de kosten van verblijf in Nederland als in die van zijn reis naar een plaats buiten Nederland waar zijn toegang gewaarborgd is, of
- d.
niet voldoet aan de voorwaarden die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zijn gesteld.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de weigering van toegang op grond van deze wet of ter uitvoering van de Schengengrenscode.
3.
Indien een vreemdeling aan de grens te kennen geeft een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 te willen indienen, wordt de aanvraag in de grensprocedure getoetst aan:
- a.
de grond voor het niet in behandeling nemen als bedoeld in artikel 30;
- b.
de gronden voor niet-ontvankelijkverklaring, genoemd in artikel 30a; en
- c.
de gronden voor afwijzing wegens kennelijke ongegrondheid, genoemd in artikel 30b.
4.
Indien de grensprocedure wordt toegepast, wordt een besluit omtrent de weigering van toegang tot Nederland uitgesteld. Een reeds genomen besluit tot weigering van toegang tot Nederland vervalt met ingang van het tijdstip waarop de vreemdeling aan de grens te kennen geeft een aanvraag als bedoeld in het derde lid te willen indienen.
5.
De vreemdeling wordt onverwijld in kennis gesteld van het uitstel van het besluit tot weigering van toegang tot Nederland.
6.
Indien vier weken na de kennisgeving, bedoeld in het vijfde lid, nog niet is beslist over het in behandeling nemen, de ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid van de aanvraag, verkrijgt de vreemdeling van rechtswege toegang tot Nederland.
7.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de grensprocedure.