Rb. Leeuwarden, 19-05-2005, nr. 17/880018-05 VEV
ECLI:NL:RBLEE:2005:AT9522
- Instantie
Rechtbank Leeuwarden
- Datum
19-05-2005
- Zaaknummer
17/880018-05 VEV
- LJN
AT9522
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLEE:2005:AT9522, Uitspraak, Rechtbank Leeuwarden, 19‑05‑2005; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Wetingang
- Vindplaatsen
NbSr 2005/287
Uitspraak 19‑05‑2005
Inhoudsindicatie
Inrichting voor Stelselmatige Daders, maatregel, memorie van toelichting, RISc, onvoldoende waarborgen
Partij(en)
Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 19 mei 2005
Parketnummer: 17/880018-05
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in P.I. Noord - De Grittenborg, Kinholtsweg 7 te Hoogeveen
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 17 mei 2005.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.F. Rouwé-Danes, advocaat te Leeuwarden.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het onder 1. en 2. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
- 1.
hij op 29 januari 2005, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie herenslips, toebehorende aan
het winkelbedrijf Vroom en Dreesmann, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenisstraf geheel of ten dele heeft ondergaan;
- 2.
hij op 29 januari 2005, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, toebehorende aan
het winkelbedrijf Hema, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens diefstal opgelegde gevangenisstraf geheel of ten dele heeft ondergaan.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op het misdrijf:
- 1.
Diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een wegens diefstal opgelegde straf, geheel of ten dele heeft ondergaan.
- 2.
Diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een wegens diefstal opgelegde straf, geheel of ten dele heeft ondergaan.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- -
de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- -
de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- -
de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland van 21 maart 2005;
- -
de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1. en 2. telastegelegde tot het opleggen van de maatregel van plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders voor een termijn van twee jaren met aftrek;
- -
het pleidooi van de raadsman.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders zal worden opgelegd.
Op zichzelf beantwoordt verdachte aan het profiel van de daders die de wetgever voor ogen heeft gehad bij het in het leven roepen van deze maatregel. Verdachte heeft een zeer uitgebreid strafblad, is verslaafd, de kans op recidive is aanmerkelijk en eerdere pogingen om zijn leven een gunstiger wending te geven zijn mislukt.
De rechtbank zal de maatregel evenwel thans niet opleggen. Ter onderbouwing van zijn vordering heeft de officier zich beroepen op een voorlichtingsrapport van [rapporteur]. Dat stuk behelst, anders dan blijkens de memorie van toelichting op de nieuwe wet is bedoeld, niet een rapportage die gebaseerd is op het screeningsinstrument RISc. Verder wordt -ook in de mondelinge toelichting door de rapporteur op de zitting- niet concreet aangegeven op welke wijze de problematiek van verdachte zal worden aangepakt. Hoewel verdachte al sedert 29 januari van dit jaar in voorlopige hechtenis verblijft, is tot op heden geen op hem toegesneden behandeltraject ontwikkeld. De rapporteur heeft ter terechtzitting verklaard dat met een eventuele behandeling pas in juli een aanvang zal worden gemaakt.
Onder die omstandigheden ziet de rechtbank onvoldoende waarborgen dat de maatregel in dit geval daadwerkelijk in het teken zal komen te staan van behandeling, om het opleggen ervan te rechtvaardigen. Aan verdachte zal een gevangenisstraf worden opgelegd overeenkomstig de duur van het voorarrest. Hoewel het om relatief geringe feiten gaat, is een dergelijk forse straf gerechtvaardigd door de omvang van verdachtes documentatie.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57, 310 en 421 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1 en 2 telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 110 dagen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. M.R. de Vries, rechters, bijgestaan door mr. J.A. van Loo, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 mei 2005.
Mr. Anjewierden is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.