type:coll:
Rb. Overijssel, 15-01-2020, nr. C/08/215245 / HA ZA 18-125
ECLI:NL:RBOVE:2020:315
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
15-01-2020
- Zaaknummer
C/08/215245 / HA ZA 18-125
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2020:315, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 15‑01‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Tussenuitspraak: ECLI:NL:RBOVE:2019:186
ECLI:NL:RBOVE:2019:186, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 16‑01‑2019; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Einduitspraak: ECLI:NL:RBOVE:2020:315
ECLI:NL:RBOVE:2018:3879, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 26‑09‑2018; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 15‑01‑2020
Inhoudsindicatie
Eindvonnis na deskundigenbericht over de vraag of sprake is van gebreken in de levering van casco houten onderdelen (CLT) voor een woning. De rechtbank volgt de conclusie van de deskundige dat sprake is van gebreken en wijst schadevergoeding toe aan consument conform het voorstel van de deskundige.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/215245 / HA ZA 18-125
Vonnis van 15 januari 2020
in de zaak van
1. vennootschap onder firma SOLID TIMBER,
gevestigd te Utrecht,
2. [A],
wonende te [plaats 1] ,
3. [B],
wonende te [plaats 1] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. R.A. Rila te Utrecht,
tegen
[X] ,
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. A.H.M. de Jonge te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna Solid Timber en [X] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 16 januari 2019
- -
het deskundigenbericht
- -
de conclusie na deskundigenbericht van Solid Timber
- -
de conclusie na deskundigenbericht van [X] , tevens houdende akte eiswijziging
- -
de antwoordakte eiswijziging van Solid Timber.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie en reconventie
De stand van zaken
2.1.
Deze zaak gaat over het volgende. Solid Timber heeft houten casco onderdelen (CLT) aan [X] geleverd voor de bouw van zijn woning. In conventie vordert Solid Timber betaling van haar laatste factuur ad € 24.462,58 inclusief btw. [X] heeft de betaling van de laatste factuur opgeschort, omdat hij meent aanspraak te kunnen maken op schadevergoeding wegens vertraging in de montage en gebreken in de kwaliteit van het geleverde hout. In reconventie vordert hij schadevergoeding wegens deze vertraging in de montage en gebreken.
2.2.
In de tussenvonnissen van 26 september 2018 en 16 januari 2019 heeft de rechtbank geoordeeld dat (productie)fouten in de geleverde materialen - waardoor vertraging in de montage is ontstaan en daarmee meerwerk voor [X] - een tekortkoming opleveren in de verplichtingen van Solid Timber uit hoofde van de overeenkomst. De daaruit voortvloeiende schade komt voor rekening van Solid Timber. Naast de reeds geboden compensatie door Solid Timber heeft [X] recht op een schadevergoeding van € 798,00 wegens “extra kosten” (r.o. 2.5 van het tussenvonnis van 16 januari 2019).
2.3.
Voor wat betreft de gestelde gebreken in de kwaliteit van de geleverde materialen heeft de rechtbank een deskundigenbericht bevolen. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat de deskundige om proceseconomische redenen - in verband met mogelijk te leveren bewijs over wat partijen hebben bedoeld met het verstrekken van een monster door Solid Timber aan [X] - de gestelde gebreken dient te beoordelen aan de hand van twee verschillende maatstaven, namelijk op basis van (i) het verstrekte monster en (ii) de volgens de deskundige geldende vereisten met als minimumnorm de geldende Europese normen. Als deskundige is benoemd de heer ing. R.J.E. Hillebrink van SHR Hout Research. De rechtbank heeft de volgende vragen ter beantwoording voorgelegd aan de deskundige:
- 1.
Stemt het geleverde CLT-materiaal voor wat betreft het zichtwerk van de verdiepingen (de wanden en plafonds van de slaapkamers en de gangzone) in de woning van [X] volgens u overeen met het aan [X] verstrekte monster, rekening houdend met het feit dat hout een natuurproduct is en dat er meerdere monsters zijn getoond aan [X] ? Wilt u daarbij specifiek ingaan op de door [X] gestelde gebreken voor wat betreft het zichtwerk van de verdiepingen in de bijlage bij de brief van 18 augustus 2017 van mr. Van Wijk (productie 8 bij dagvaarding)?
- 2.
Voldoet het geleverde CLT-materiaal voor wat betreft het zichtwerk in de garage, de bijkeuken en de verdiepingen in de woning van [X] volgens u aan de daaraan te stellen vereisten, met als minimumnorm de daarvoor geldende Europese normen? Wilt u daarbij specifiek ingaan op de door [X] gestelde gebreken voor wat betreft het zichtwerk in de garage, de bijkeuken en de verdiepingen in de bijlage bij de brief van 18 augustus 2017 van mr. Van Wijk (productie 8 bij dagvaarding)?
- 3.
Indien er volgens u sprake is van gebreken bij de beantwoording van vraag 1, welke gebreken kunnen dan - gelet op de aard daarvan - volgens u worden gekwalificeerd als productiefouten en welke zijn hoogstwaarschijnlijk ontstaan als gevolg van de montage? Hoe dienen deze gebreken (te onderscheiden naar productiefouten en montagefouten) volgens u te worden hersteld en wat is de geschatte omvang van de kosten voor herstel, rekening houdend met de huidige marktomstandigheden in de bouw? Kan het gezin van [X] tijdens eventuele herstelwerkzaamheden in de woning verblijven en zo nee, wat is de geschatte duur voor verblijf elders?
- 4.
Indien er volgens u sprake is van gebreken bij de beantwoording van vraag 2, hoe dienen deze gebreken dan volgens u te worden hersteld en wat is de geschatte omvang van de kosten voor herstel, rekening houdend met de huidige marktomstandigheden in de bouw? Kan het gezin van [X] tijdens eventuele herstelwerkzaamheden in de woning verblijven en zo nee, wat is de geschatte duur voor verblijf elders?
- 5.
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
Deskundigenrapport en eiswijziging
2.4.
De deskundige heeft in zijn rapport - voor zover van belang - in antwoord op vraag 1 het volgende geconcludeerd:
Het aan [X] verstrekte en tijdens de inspectie aan deskundige overhandigde houten proefmonster geeft een te mooi beeld vergeleken met wat in de praktijk voor CLT-materiaal mogelijk en gebruikelijk is in vuren. Het betreft echter ook maar één relatief klein monster en het monster geeft een zeer strak beeld weer van vurenhout welke wellicht mogelijk is tussen in vuren altijd aanwezige onvolkomenheden. De andere monsters waarover gesproken wordt in de documenten zijn niet getoond aan de deskundige tijdens de inspectie. Het beeld hiervan is alleen op basis van foto’s uit de ontvangen documenten. De leverancier heeft naar de mening van de deskundige een te mooi beeld geschetst met de referentie (proef)monsters. In de offerte wordt onder punt 5 van de aandachtspunten aangegeven dat het proefmonster een goede indruk geeft van het uiteindelijke resultaat. Op de proefmonsters zijn veel minder en veel kleinere onvolkomenheden aanwezig en het geeft een veel rustiger beeld voor het zichtwerk. (…) De aanwezige onvolkomenheden (zoals kwasten, scheuren harsgangen, hartstralen etc.) in het geleverde CLT zijn groter en meer aanwezig dan in de aangeleverde houtmonsters en dan vooraf aan [X] zijn aangegeven en mocht verwachten. Kwasten en andere onvolkomenheden komen vrijwel altijd voor in vuren delen. (…)
Naast de onvolkomenheden in het vuren hout (kwasten, scheuren, harsgangen, hartstralen ed.) zoals aangegeven in de bijlage zijn er tussen elk afzonderlijk vuren deel, in meer en mindere mate, open naden aanwezig in alle CLT-elementen. (…) Onder punt 6 van de offerte wordt betreffende naden aangegeven dat rekening gehouden dient te worden met mogelijk plaatselijke haarnaden tussen de lamellen als gevolg van het krimpen en zwellen van het hout door wisselende omstandigheden en de relatief grote afmetingen. Hieraan is niet voldaan, er is hier geen sprake van mogelijk plaatselijke haarnaden.
Dat er geen naden tussen de planken/delen ontstaan is vrijwel onmogelijk. Het hout is met een houtvochtgehalte (ca 16%) geleverd en geplaatst en droogt bij deze binnentoepassing tot een evenwichtsvochtgehalte van 8-10%. Bij dit terugdrogen krimpt het hout in de breedte en dikte, afhankelijk van de breedte van de delen, zeker enkele millimeters. Dit is ook duidelijk zichtbaar door de aanwezige grote en vele naden. Ook komen er CLT elementen voor waarbij op meerdere plaatsen langere splinters/delen vuren hout niet aanwezig zijn. Deze waren al tijdens de productie aanwezig en dit betreft een productiefout. Gesteld moet worden dat de (zicht)kwaliteit van het geleverde CLT niet overeenstemt met de verstrekte houtmonsters en ook niet aan de omschrijvingen in de offerte.
Mechanisch aangebrachte schades, welke voorkomen in de CLT delen op de verdiepingen, zoals het foutief of te kort (afzagen van) het dakelement, het zeer onzorgvuldig zagen/frezen rondom de kozijnopeningen, beschadigingen ter plaatse van inloopkast (hoofdslaapkamer), scheurvorm ing boven hoofdslaapkamerdeur zijn ontstaan tijden transport naar de bouwplaats. Schade zoals zwarte strepen, scheuren en beschadigingen aan de randen zijn grotendeels al ontstaan tijdens transport naar de bouwplaats en mogelijk deels tijdens de montage. Deze zijn (los van eventueel nog aan te brengen afwerklatten) voor zichtwerk niet aanvaardbaar.
En in antwoord op vraag 2:
Als we de door de leverancier aangegeven EN 13017-1 norm hanteren, uitgaande van classificatie A (zichtwerk verdiepingen) en B (voor garage en bijkeuken) voor het geleverde vuren hout dan voldoet het CLT op veel punten niet aan de gestelde criteria.
Voor het zichtwerk op de verdiepingen (classificatie A) komen dan te veel en te grote en te lange scheuren voor (eis: maximaal een enkele oppervlakkige scheur), kwasten zijn onbeperkt toegestaan tot max. 40 mm; grote kwasten >40 mm komen echter veelvuldig voor, te veel hartlijnen/straal van meer 400 mm, te grote en te veel (niet gerepareerde) harszakken (eis: max. een enkele tot 3 x 40 mm).
Aan de eis betreffende de kwaliteit van de oppervlaktebewerking (eis: een kleine fout is toegestaan) wordt ook niet voldaan. Er komen op meerdere plaatsen delen voor waarbij langere splinters/stukken hout ontbreken, voornamelijk vanaf vingerlassen. Voor de garage en bijkeuken (classificatie B) komen dan te veel en te grote en te lange scheuren voor (eis: maximaal oppervlakkig en een enkele eindscheur tot 50 mm lengte), gezonde vastzittende kwasten zijn onbeperkt toegestaan en te grote en te veel (niet gerepareerde) harszakken (eis: max. een enkele tot 5 x 50 mm).
Aan de eis betreffende de kwaliteit van de oppervlaktebewerking (eis: een enkele fout is toegestaan) wordt niet voldaan. Er komen op meerdere plaatsen delen voor waarbij langere splinters/stukken hout ontbreken voornamelijk vanaf vingerlassen.
De aanwezigheid van open lijmnaden tussen de vuren planken onderling zou volgens de aangewezen productspecificaties volgens EN 13017-1 niet toegestaan zijn in zichtwerk classificatie A en in klasse B zijn open naden <100 mm/m lijmnaad maximaal mogelijk. Het productieproces is echter zodanig dat de plankjes van het CLT afzonderlijk, niet in de dikte van de plankjes, met elkaar worden verlijmd. Alleen in de breedte van de plankjes worden ze verlijmd (waarbij mogelijk lijmresten tussen de delen lekt). Er is eigenlijk geen sprake van lijmnaden tussen de plankjes onderling. De norm bedoelt echter wel met de eisen de open naden tussen de plankjes. Dat hier geen lijm is toegepast in het productieproces doet hier niets aan af. In dit geval voldoen vrijwel alle naden niet aan de gestelde eisen zowel voor klasse A als B. (…)
Een houtpakket leveren met een vochtgehalte van 10-12 % is misschien wel mogelijk maar in de praktijk komt er meestal niets van terecht om zulke lage houtvochtgehalten te leveren voor zulke pakketten. Naden tussen de houten delen zijn te verwachten, misschien niet zulke grote naden maar helemaal zonder naden is vrijwel onmogelijk.
Mechanisch aangebrachte schades, welke voorkomen in de CLT delen op de verdiepingen, zoals het foutief of te kort (afzagen van) het dakelement, het zeer onzorgvuldig zagen/frezen rondom de kozijnopeningen, beschadigingen ter plaatse van inloopkast (hoofdslaapkamer), scheurvorming boven hoofdslaapkamerdeur zijn ontstaan tijden transport naar de bouwplaats. Schade zoals zwarte strepen, scheuren en beschadigingen aan de randen zijn grotendeels al ontstaan tijdens transport naar de bouwplaats en mogelijk deels tijdens de montage. Deze zijn (los van eventueel nog aan te brengen afwerklatten) voor zichtwerk niet aanvaardbaar. In de garage en bijkeuken komen ook enkele mechanische schades voor (stukjes af, zwarte strepen, verkleuringen) en een wand in de garage is te kort geleverd. De te kort geleverde wand voldoet niet aan de criteria.
In antwoord op vraag 3:
Alle gebreken met betrekking tot de houtkwaliteit, naden en ontbrekende splinters zijn productiefouten. Mechanisch aangebrachte schades, welke voorkomen in de CLI delen op de verdiepingen, zoals het foutief of te kort afzagen van de dakelementen, het zeer onzorgvuldig zagen/frezen rondom de kozijnopeningen en beschadigingen ter plaatse van inloopkast (hoofdslaapkamer) zijn onder verantwoordelijkheid van de leverancier gemaakt en vallen dus ook onder productiefouten. De scheurvorming boven hoofdslaapkamerdeur was al aanwezig bij levering, evenals enkele vuilstrepen, beschadigingen en scheuren en vallen onder productiefouten. Een enkele kleine beschadiging of bandafdruk en vuilstreep kan tijdens het hijsen zijn ontstaan. Dit is niet altijd te voorkomen, echter dit is niet meer exact na te gaan. Deze in zeer geringe mate aanwezige schades vallen onder montagefouten.
Gezien de hoeveelheid gebreken aan de houten delen van de CLT-wanden zoals in de bijlage van dit rapport aangegeven, is herstellen hiervan, zodanig dat er wordt voldaan aan de criteria van de verkregen houtmonsters en de omschrijving in de offerte, niet haalbaar. Na het wegfrezen van de knoesten/kwasten en het repareren van de houten delen zal het resultaat nooit de uitstraling en kwaliteit van het getoonde houtmonster kunnen benaderen. Ook de openstaande naden tussen de houten delen kunnen niet geheel conform de vooraf aangegeven specificaties en aangeleverde monsters worden hersteld of dichtgezet.
Een andere oplossing kan zijn om de bestaande CLI-wanden te voorzien van nieuwe houten delen over de bestaande houten delen van de CLT-wanden. Deze houten delen dienen dan de kwaliteit en uitstraling van het houtmonster te hebben of moeten het tenminste voldoende benaderen. Ook moeten de nieuwe houten delen een houtvochtigheid hebben van ca 10-12%. Als de houten delen met een gangbare houtvochtigheid van ca 18% worden aangebracht dan zullen er na het aanbrengen van de nieuwe houten delen behoorlijke naden tussen de nieuwe houten delen komen door de droging van het hout. Dan is ook de vraag nog of de nieuwe houten delen met minimale gebreken zoals het getoonde houtmonster geleverd kunnen worden. Er zijn houten (nagenoeg foutloze) delen te leveren met een houtvochtigheid van ca 10-12% maar de levertijd is erg lang en het kostenplaatje is dan buiten proporties. Ook zijn de houtlengten beperkt tot ca 270 cm. Bij langere lengten worden de houten delen verlengd door middel van vingerlassen wat een andere uitstraling geeft dan houten delen uit één lengte.
Het alternatief voor het herstel van de CLT-wanden is dat alle wanden aan de binnenzijden worden voorzien van een plaatafwerking. Een afwerking met bijvoorbeeld houten meubelpanelen (bijv. 19 mm Eurabo meubelplaat) is mogelijk.
Een andere mogelijkheid is de CLT-wanden aan de binnenzijden te voorzien van gipsplaten. De gipsplaten kunnen rechtstreeks worden aangebracht op de bestaande CLT-wanden. De afwerking van de naden kan gedaan worden met gaasband en jointfiller waarna de gipsplaten worden afgefilmd met bijvoorbeeld een dunne pleisterlaag of eventueel worden voorzien van glasvlies. Beide afwerkingen kunnen worden gesausd/geschilderd met een latex muurverf. Dit is een andere uitstraling dan de eerder gekozen houten delen. Een voordeel van het aanbrengen van de gipsplaten is wel dat alles erg strak kan worden afgewerkt. In bijlage 2 is een kostenbegroting opgenomen voor deze herstelmethoden. Hierbij is uitgegaan van een herstel in fases waarbij het herstel per kamer wordt uitgevoerd. Hierdoor zou het gezin in de woning kunnen blijven. Het zal wel enige tijd voor overlast zorgen. Het alternatief dat het gezin tijdelijk ergens anders verblijft is gezien de werkzaamheden niet persé noodzakelijk en deze kosten zijn dan ook niet meegenomen.
In antwoord op vraag 4:
Gezien de hoeveelheid gebreken aan de houten delen op de verdiepingen zoals in de bijlage van dit rapport aangegeven, is herstellen hiervan, zodanig dat er wordt voldaan aan de criteria van kwaliteitsnorm EN 13017-1 klasse A, niet haalbaar. Na het wegfrezen van de knoesten/kwasten en andere niet toelaatbare onvolkomenheden en het repareren van de houten delen zal het resultaat nooit de uitstraling en kwaliteit van de norm kunnen benaderen en blijven de reparaties altijd zichtbaar. Ook de openstaande naden tussen de houten delen kunnen niet geheel conform de classificatie A van de EN 13017-1 worden hersteld.
Om de wanden en plafonds van de garage en bijkeuken te laten voldoen aan klasse B volgens de EN 13017-1 is herstel mogelijk in de vorm van reparatie.
Voor de verdiepingen geldt het hersteladvies zoals aangegeven onder vraag 3 en voor de garage en
bijkeuken is een hersteladvies met kostenbegroting opgesteld. In bijlage 2 zijn kostenbegrotingen opgenomen voor deze herstelmethoden. Hierbij is uitgegaan van een herstel in fases waarbij het herstel per kamer wordt uitgevoerd. Hierdoor zou het gezin in de woning kunnen blijven. Het zal wel enige tijd voor overlast zorgen. Het alternatief dat het gezin tijdelijk ergens anders verblijft is gezien de werkzaamheden niet persé noodzakelijk en deze kosten zijn dan ook niet meegenomen.
2.5.
[X] heeft geen bezwaren geuit tegen de inhoud of de totstandkoming van het deskundigenbericht. Wel heeft hij zijn eis in reconventie gewijzigd in die zin dat hij de kosten voor tijdelijk verblijf elders tijdens de herstelwerkzaamheden intrekt. Voorts heeft hij te kennen gegeven dat hij kiest voor het door de deskundige genoemde eerste alternatief voor het herstel van de gebreken, namelijk alle wanden aan de binnenzijde voorzien van plaatafwerking. Hij vermeerdert om die reden zijn eis tot het door de deskundige begrote schadebedrag van € 92.863,00 (in plaats van de eerder gevorderde vergoeding van € 71.173,33). Tevens vordert hij veroordeling van Solid Timber in de kosten van de deskundige.
2.6.
Solid Timber heeft tegen de wijziging van eis voor wat betreft de kosten van de deskundige formeel bezwaar aangetekend. Volgens haar is bedoelde eiswijziging onnodig, omdat deze kosten voor rekening dienen te komen van de partij die in het ongelijk is gesteld. Daardoor is deze eiswijziging volgens Solid Timber in strijd met de goede procesorde.
2.7.
Het bezwaar tegen de wijziging van eis wordt ongegrond verklaard, omdat die wijziging niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Ook al behoort de uiteindelijke veroordeling in de kosten van een deskundige tot de proceskosten, het staat een partij vrij aan de rechtbank te vragen de wederpartij in de proceskosten te veroordelen. Daarop zal de rechtbank vervolgens beslissen.
Bezwaren Solid Timber
2.8.
Solid Timber heeft diverse bezwaren geuit tegen de inhoud en de totstandkoming van het deskundigenbericht. De rechtbank verwerpt de algemene stellingen van Solid Timber dat de deskundige niet onafhankelijk zijn werk zou hebben uitgevoerd, processtukken niet zou hebben bestudeerd of dat het deskundigenbericht in het algemeen onzorgvuldig tot stand zou zijn gekomen. Daarvan is volstrekt onvoldoende gebleken. In het bijzonder wenst de rechtbank hierbij op te merken dat Solid Timber er zelf voor heeft gekozen om niet aanwezig te zijn bij de inspectie op 8 mei 2019. De deskundige heeft vervolgens gelet op zijn onafhankelijkheid in deze meer gedaan dan van hem verwacht hoefde te worden: hij heeft het verzoek van [X] om mee te kijken met de inspectie afgewezen, omdat Solid Timber niet aanwezig was. Op de afzonderlijke bezwaren zal de rechtbank hierna ingaan.
2.9.
Volgens Solid Timber heeft de deskundige geen rekening gehouden met de afbakening van de te beoordelen oppervlakken in de vraagstelling van de rechtbank. Die mening deelt de rechtbank niet. De deskundige heeft bij de beantwoording van de vragen - nadat hij daarop door Solid Timber was gewezen in reactie op het conceptrapport - voldoende duidelijk weergegeven om welke oppervlakken het gaat. Ook uit de bijlagen bij het rapport blijkt afdoende welk zichtwerk is beoordeeld.
2.10.
Met betrekking tot de monsters waarmee de deskundige rekening heeft gehouden merkt de rechtbank het volgende op. In het tussenvonnis van 16 januari 2019 heeft de rechtbank opgemerkt dat aan vraag 1 zal worden toegevoegd dat er meerdere monsters zijn getoond, maar daarbij heeft de rechtbank aangetekend dat partijen twisten over de vraag hoeveel monsters zijn getoond en van welke kwaliteit. In die zin was de deskundige dan ook met name aangewezen op het verstrekte monster, maar is voor de volledigheid gewezen op het feit dat meerdere monsters zijn getoond. De deskundige heeft zich dan ook terecht met name gebaseerd op het verstrekte monster.
2.11.
De deskundige heeft - anders dan Solid Timber betoogt - voldoende onderscheid gemaakt tussen productie- en leveringsfouten. Dat blijkt onder meer uit de conclusie van de deskundige onder vraag 3 dat een enkele kleine beschadiging of bandafdruk en vuilstreep tijdens het hijsen kan zijn ontstaan en dat deze in zeer geringe mate aanwezige schades vallen onder montagefouten.
2.12.
Voorts heeft Solid Timber opgemerkt dat de deskundige grotendeels voorbij zou zijn gegaan aan de inhoud van de tussen partijen gesloten overeenkomst, zoals de waarschuwing dat hout kan krimpen en zwellen als gevolg van wisselende klimatologische omstandigheden, maar ook dat is afgesproken dat de kopse zijden van de CLT-elementen zouden worden afgewerkt met een aftimmering en deze zijden daarom niet als zichtwerk zijn overeengekomen. Het eerste punt over het krimpen en zwellen van het hout heeft de deskundige meegenomen in zijn rapport. Voor het andere punt geldt dat de deskundige heeft aangegeven alleen het overeengekomen zichtwerk te hebben beoordeeld. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de beoordeling ook op andere zaken dan het overeengekomen zichtwerk ziet. Bovendien heeft de deskundige in reactie op vragen van Solid Timber hierover opgemerkt dat het hem duidelijk was dat de dagkanten nog moeten worden afgewerkt, maar “dat op basis van de huidige situatie van de frezingen wellicht andere afwerklatten nodig zijn om de grote oneffenheden te kunnen afdekken”.
2.13.
Ten aanzien van de oppervlakte heeft de deskundige opgemerkt (in reactie op de opmerkingen van Solid Timber op het conceptrapport) dat hij deze zelf heeft berekend. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid van die berekeningen te twijfelen.
2.14.
Met betrekking tot de opmerkingen van Solid Timber over de open naden tussen de CLT-elementen merkt de rechtbank het volgende op. De deskundige heeft afdoende toegelicht dat de geconstateerde naden geen haarnaden zijn. Ook na een bepaalde periode mag een consument bovendien verwachten dat er geen naden optreden die groter zijn dan vermeld in de overeenkomst.
2.15.
Ten aanzien van het vochtgehalte heeft Solid Timber nieuwe producties in het geding gebracht. Deze zullen wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing worden gelaten.
2.16.
Verder heeft Solid Timber zich op het standpunt gesteld dat de conclusie van de deskundige dat plaatselijk herstel niet haalbaar is, zodat de gehele oppervlakte moet worden hersteld c.q. voorzien van een plaatafwerking, onbegrijpelijk is. De rechtbank verwerpt dit standpunt. Gelet op de hoeveelheid gebreken die door de deskundige zijn geconstateerd (en een en ander ziet niet alleen op het aantal kwasten/noesten en of hartstralen/harszakken), heeft de deskundige voldoende toegelicht dat plaatselijk herstel niet mogelijk is en dat de door hem voorgestelde opties leiden tot deugdelijk herstel gelet op de kwaliteitsnormen respectievelijk de kwaliteit van het verstrekte monster.
Conclusie met betrekking tot het deskundigenbericht
2.17.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank - anders dan door Solid Timber betoogd - geen aanleiding om een andere deskundige te benoemen of voorbij te gaan aan delen van het rapport. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundige over en maakt deze tot de hare.
2.18.
[X] heeft kenbaar gemaakt dat hij herstel wenst conform het eerste voorstel van de deskundige (alle wanden aan de binnenzijde voorzien van een plaatafwerking), omdat dit voorstel het meest aansluit op de uitgangspunten van de bouw van de woning. Daarbij sluit de rechtbank zich aan.
2.19.
De rechtbank ziet voorts geen aanleiding om de door de deskundige geraamde herstelkosten deels voor rekening van [X] te laten komen. Hoewel de deskundige heeft gemeld dat er mogelijk montagefouten zijn gemaakt, heeft hij daarbij vermeld dat deze schades in zeer geringe mate aanwezig zijn. Daarmee rekening houdend ziet de rechtbank geen reden om de herstelkosten te matigen. Aan het standpunt van Solid Timber dat de door de deskundige genoemde plaatafwerking geen onderdeel is van de overeenkomst en dat [X] daardoor ongerechtvaardigd verrijkt zou worden, gaat de rechtbank voorbij. Deze herstelmethode doet het meest recht aan een correcte uitvoering van de overeenkomst en heffen de tekortkomingen van Solid Timber op, terwijl het ook naar eigen zeggen van Solid Timber beduidend lagere kosten met zich meebrengt dan het opnieuw leveren van het materiaal en het monteren ervan. Dit betekent ook dat de rechtbank de door Solid Timber bij akte na deskundigenbericht overgelegde offertes van Javi en Intrica terzijde schuift, omdat deze offertes zien op plaatselijk herstel al dan niet in combinatie met het plaatsen van meubelplaten.
2.20.
Wel zal de rechtbank Solid Timber volgen in haar standpunt dat de casco onderdelen onbehandeld zouden worden geleverd, zodat de kosten voor het schuren (€ 5.670,00) en beitsen (€ 4.350,00) van de houten delen en het plaatsen van aftimmeringen (€ 4.300,00) niet voor rekening van Solid Timber komen.
2.21.
De rechtbank concludeert op basis van de bevindingen van de deskundige dat Solid Timber op basis van beide maatstaven tekort is geschoten in de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst, omdat de geleverde materialen niet de eigenschappen bezitten die [X] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Aan een bewijsopdracht over de vraag of Solid Timber het model slechts bij wijze van aanduiding heeft verstrekt (zie r.o. 4.15 van het tussenvonnis van 26 september 2018) komt de rechtbank dan ook niet toe.
Conclusie in conventie en reconventie en proceskosten
2.22.
De rechtbank zal overgaan tot het toewijzen van een schadevergoeding conform het voorstel van de deskundige minus de in r.o. 2.20 genoemde posten. Dit levert een bedrag aan schadevergoeding op van (€ 92.863,00 -/- € 5.670,00 -/- € 4.350,00 -/- € 4.300,00 =) € 78.543,00 voor het voorzien van plaatafwerking op alle wanden aan de binnenzijde en een bedrag van € 9.516,00 voor het herstel van de garage/bijkeuken, in totaal een bedrag van € 88.059,00 voor herstelkosten. Daarbij komt nog een bedrag van € 798,00 wegens schadevergoeding voor extra uren van [X] , zodat een bedrag van € 88.857,00 toewijsbaar is. Laatstgenoemd bedrag moet allereerst in mindering worden gebracht op het restant van de factuur van Solid Timber ten bedrage van € 24.462,58 inclusief btw, welk bedrag in conventie is gevorderd.
2.23.
Al met al betekent dit dat de vordering in conventie zal worden afgewezen (met inbegrip van de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente) en dat in reconventie een bedrag van € 64.394,42 zal worden toegewezen. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 18 april 2018 zoals gevorderd.
2.24.
Solid Timber zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie en reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [X] worden in conventie begroot op:
- griffierecht € 895,00
- salaris advocaat 2.085,00 (3,0 punten × tarief € 695,00)
Totaal € 2.980,00.
2.25.
In reconventie worden de kosten aan de zijde van [X] begroot op:
- kosten deskundige 7.947,28
- salaris advocaat 1.042,50 (3,0 punten × factor 0,5 × tarief € 695,00)
Totaal € 8.989,78.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1.
wijst de vorderingen af,
3.2.
veroordeelt Solid Timber in de proceskosten, aan de zijde van [X] tot op heden begroot op € 2.980,00,
in reconventie
3.3.
veroordeelt Solid Timber om aan [X] te betalen een bedrag van € 64.394,42 (vierenzestig duizenddriehonderdvierennegentig euro en tweeënveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag met ingang van 18 april 2018 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt Solid Timber in de proceskosten, aan de zijde van [X] tot op heden begroot op € 8.989,78,
3.5.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2020.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 15‑01‑2020
Uitspraak 16‑01‑2019
Inhoudsindicatie
Tussenvonnis (II) met benoeming deskundige over de vraag of sprake is van gebreken in de levering van casco houten onderdelen (CLT) voor een woning.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/215245 / HA ZA 18-125
Vonnis van 16 januari 2019
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
SOLID TIMBER,
gevestigd te Utrecht,
2. [A],
wonende te [woonplaats 1] ,
3. [B],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. R.A. Rila te Utrecht,
tegen
[X] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. L.F. van Wijck te Zoetermeer.
Partijen zullen hierna Solid Timber (vrouwelijk enkelvoud) en [X] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 26 september 2018
- -
de akte van uitlating van Solid Timber
- -
de akte van uitlating tevens vermindering van eis in reconventie van [X]
- -
de antwoordakte van Solid Timber.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie en reconventie
2.1.
Solid Timber heeft houten casco onderdelen (CLT) aan [X] geleverd voor de bouw van zijn woning. In conventie vordert Solid Timber betaling van haar laatste factuur ad € 24.462,58 inclusief btw. [X] heeft de betaling van de laatste factuur opgeschort, omdat hij meent aanspraak te kunnen maken op schadevergoeding wegens vertraging in de montage en gebreken in de kwaliteit van het geleverde hout. In reconventie vordert hij (primair) schadevergoeding ten bedrage van € 88.854,21 wegens deze vertraging in de montage en gebreken. Bij akte heeft [X] zijn vordering verminderd met een bedrag van € 441,00 wegens ten onrechte in rekening gebrachte btw over de posten “eigen uren”.
Vertraging
2.2.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 26 september 2018 reeds overwegen dat (productie)fouten in de geleverde materialen - waardoor vertraging in de montage is ontstaan en daarmee meerwerk voor [X] - een tekortkoming opleveren in de nakoming van de overeenkomst (r.o. 4.7). De daaruit voortvloeiende schade komt voor rekening van Solid Timber. Voorts heeft de rechtbank vastgesteld dat de montage geen onderdeel was van de overeenkomst tussen Solid Timber en [X] , zodat het enkele overschrijden van enige tijdsduur (al dan niet genoemd door Solid Timber) in de montage geen tekortkoming in de nakoming oplevert. De rechtbank heeft voor de berekening van de schade de lijst van Javi (bijlage bij de e-mail van Javi van 18 april 2017, productie 15) als uitgangspunt genomen, omdat [X] bij de berekening van de schade geen (duidelijk) onderscheid heeft gemaakt tussen verloren tijd vanwege productiefouten enerzijds en de door Solid Timber beweerdelijk voorgehouden montagetijd van 28 uur anderzijds.
2.3.
In de antwoordakte maakt [X] ondanks de daartoe geboden gelegenheid bij tussenvonnis van 26 september 2016 voor wat betreft de uren van Javi wederom geen (nader) onderscheid tussen de verloren tijd vanwege de productiefouten en de beoogde montagetijd anderzijds. Hij heeft alleen een onderbouwing in het geding gebracht van het totaal aantal gewerkte uren van Javi, maar enig onderscheid ontbreekt. Voorts heeft [X] betoogd dat voornoemde bijlage van Javi bij de e-mail van 18 april 2017 in zijn processtukken bij een andere productie zit en dat deze opgave nimmer aan hem is verstrekt. Daarover merkt de rechtbank op dat deze productie tijdens de behandeling van de zaak ter zitting is besproken en dat [X] daarover geen opmerking met een dergelijke strekking heeft gemaakt. Bovendien maakte deze productie onderdeel uit van een e-mail die ook aan [X] is verzonden. Indien de door Solid Timber in het geding gebrachte productie onjuist zou zijn geweest of niet aan hem zou zijn verstrekt, lag het om die reden op de weg van [X] om ter onderbouwing van zijn standpunt de e-mail en/of de juiste bijlage in het geding te brengen. Bij gebreke daarvan ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het - duidelijk per post gespecificeerde -overzicht van Javi dat door Solid Timber in het geding is gebracht.
2.4.
De rechtbank blijft bij hetgeen is overwogen in het tussenvonnis van 26 september 2018 en concludeert dat een bedrag van 11 extra uren van Javi als schade kan worden aangemerkt. Uit het door [X] als productie 28 overgelegde overzicht van Solid Timber van 8 mei 2017 maakt de rechtbank op dat voornoemde extra uren van Javi onderdeel uitmaken van de aangeboden compensatie van € 2.263,50 die reeds op de facturen in mindering is gebracht (zie r.o. 2.14 van het tussenvonnis van 26 september 2018). Eveneens worden daarin de werkzaamheden voor het boren van e-voorzieningen genoemd, de extra tijd voor monteurs en de kraan á 5,5 extra uren. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Solid Timber hiermee een afdoende compensatie geboden en is er onvoldoende aanleiding om een extra schadevergoeding (buiten de hierna te bespreken ‘extra kosten’) toe te kennen aan [X] vanwege productiefouten die hebben geleid tot vertraging in de montage. De rechtbank ziet gelet hierop geen aanleiding om de hieronder te benoemen deskundige (in het kader van de gestelde gebreken) nader te bevragen over dit onderwerp, zodat het verzoek van [X] daartoe niet zal worden gehonoreerd.
2.5.
Ten aanzien van de extra gevorderde kosten ad € 3.417,08 heeft [X] een aanvullende bijlage overgelegd waarmee het overzicht van productie 22 bij conclusie van antwoord in conventie wordt aangevuld. De kosten vanwege “minderwerk dakplaatrand en vloerrand buiten”, “minderwerk doorstekende dakranden buiten” en “minderwerk ontbrekende e-sparingen” maken onderdeel uit van het montage minderwerk overzicht (productie 28) op basis waarvan Solid Timber de eerder genoemde compensatie heeft toegekend van € 2.263,50. [X] heeft onvoldoende onderbouwd dat op deze onderdelen meer uren zijn besteed door de betreffende monteurs. Wel heeft hij in dit overzicht zijn eigen uren gespecificeerd onderverdeeld naar de diverse gebreken. De rechtbank ziet aanleiding om voor voornoemde drie onderdelen de door [X] genoemde extra uren toe te wijzen, op basis van een uurtarief van € 42,00. Dat betekent dat een bedrag van (3+2,5+2+4+4+0,5+3=)19 x € 42,00 = € 798,00 voor toewijzing gereed ligt. Wegens het ontbreken van een deugdelijke feitelijke onderbouwing met facturen zullen de kosten voor materialen en (extra) uren voor installateurs worden afgewezen.
2.6.
Voor wat betreft de aanvullend overgelegde bijlage wegens “minderwerk bevestigingsmiddelen” geldt dat [X] onvoldoende heeft onderbouwd waarom deze post voor rekening van Solid Timber zou moeten komen. [X] had met Javi een contract voor de montage. Voor zover Javi zou hebben geadviseerd andere of aanvullende bevestigingsmiddelen te gebruiken, kunnen deze extra kosten niet zonder nadere afspraken met Solid Timber worden doorbelast aan Solid Timber. Solid Timber heeft die afspraken betwist en [X] heeft haar stellingen op dit punt van onvoldoende onderbouwing voorzien, zodat vergoeding van deze kosten voor afwijzing gereed ligt.
Gebreken
2.7.
In het tussenvonnis van 26 september 2018 heeft de rechtbank aangekondigd dat zij van plan is een deskundige te benoemen en heeft zij vragen geformuleerd. Partijen hebben overleg gevoerd over de te benoemen deskundige en stemmen in met de door de rechtbank ter zitting genoemde deskundige van SHR Hout Research.
2.8.
[X] heeft geen opmerkingen geuit ten aanzien van de vragen (behoudens het hiervoor besproken verzoek in r.o. 2.4 om de te benoemen deskundige nader te bevragen over de vertragingskosten, welk verzoek is afgewezen).
2.9.
Solid Timber heeft meerdere voorstellen tot aanpassing van de vragen gedaan. Volgens Solid Timber dient (i) het vergelijkend onderzoek met het verstrekte monster te worden beperkt tot alleen de zichtwerk oppervlakken van de verdiepingen in de woning, te weten de wanden en plafonds van de slaapkamers en de gangzone. Voor het zichtwerk in de garage en de bijkeuken zijn partijen blijkens de offerteaanvraag geen klasse A overeengekomen. Het monster zag op zichtkwaliteit A. Verder wenst Solid Timber dat (ii) aan vraag 1 en 2 wordt toegevoegd dat er meerdere monsters zijn getoond. Voorts stelt Solid Timber voor dat (iii) aan vraag 3 en 4 achter de zinsnede “Indien er volgens u sprake is van gebreken bij de beantwoording van vraag 1/2…” toe te voegen: “welke gebreken kunnen dan - gelet op de aard daarvan - volgens u worden gekwalificeerd als productiefouten en welke zijn hoogstwaarschijnlijk ontstaan als gevolg van de montage”. Tot slot wenst Solid Timber in aansluiting op vraag 3 en 4 de volgende vraag toe te voegen (iv): “Is het herstelplan van Javi d.d. 20 juni 2017 (zie productie 5 bij conclusie van antwoord in conventie), dan wel de daaraan voorafgaand op 8 mei 2017 door Solid Timber aangeboden compensatie (zie productie 19), voldoende om de door u geconstateerde gebreken naar behoren op te lossen? Zo nee, kunt u gemotiveerd aangeven waarom dit niet het geval is?”
2.10.
De rechtbank is met Solid Timber van oordeel dat vraag 1 moet worden aangepast in die zin dat bij het vergelijkend onderzoek met het verstrekte monster alleen de zichtwerk oppervlakken van de verdiepingen in de woning moeten worden beoordeeld. In de aanvraag staat inderdaad dat de wanden geen klasse A dienen te hebben, terwijl het verstrekte monster zag op kwaliteit A. Bovendien volgt uit de brief van 18 augustus 2017 van mr. Van Wijk (productie 8 bij dagvaarding) die als uitgangspunt dient voor vraag 1 reeds dat er geen sprake is van zichtwerk in de bijkeuken (de bijkeuken valt onder het kopje “begane grond, geen zichtwerk”). Ten aanzien van voorstel (ii) zal de rechtbank toevoegen aan vraag 1 dat er meerdere monsters zijn getoond, maar daarbij tekent de rechtbank wel aan dat partijen twisten over de vraag hoeveel monsters zijn getoond en van welke kwaliteit.
Voorstel (iii) van Solid Timber zal de rechtbank eveneens overnemen, zodat de deskundige zo mogelijk een onderscheid kan maken tussen montagefouten en productiefouten.
Het laatste voorstel (iv) van Solid Timber tot een aanvullende vraag over de aangeboden compensatie zal de rechtbank niet overnemen. De vraag die de deskundige moet beantwoorden is of sprake is van schade en van welke omvang en niet of een in eerder stadium aangeboden compensatie afdoende was.
2.11.
Het eerder aangekondigde deskundigenbericht zal nu worden bevolen. De rechtbank zal overgaan tot benoeming van de heer ing. R.J.E. Hillebrink van SHR Hout Research. Hij heeft op 15 januari 2019 een brief met een plan van aanpak en een begroting van zijn kosten toegezonden aan de rechtbank, welk bericht aan dit vonnis zal worden gehecht. Hij verwacht voor het onderzoek en het opstellen van de rapportage 33 uur te besteden en begroot zijn kosten op € 6.148,00 exclusief btw (€ 7.439,08 inclusief btw). Het voorschot zal dan ook € 7.439,08 inclusief BTW bedragen.
2.12.
Omdat partijen nog niet in de gelegenheid zijn gesteld te reageren op de hoogte van dit voorschot, zal de rechtbank partijen de mogelijkheid bieden hiertegen gemotiveerd bezwaar te maken op de wijze zoals in de beslissing is opgenomen.
2.13.
In de vorige beslissing is al aangekondigd dat door [X] het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden gedeponeerd.
2.14.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.15.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.16.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
2.17.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
- 1.
Stemt het geleverde CLT-materiaal voor wat betreft het zichtwerk van de verdiepingen (de wanden en plafonds van de slaapkamers en de gangzone) in de woning van [X] volgens u overeen met het aan [X] verstrekte monster, rekening houdend met het feit dat hout een natuurproduct is en dat er meerdere monsters zijn getoond aan [X] ? Wilt u daarbij specifiek ingaan op de door [X] gestelde gebreken voor wat betreft het zichtwerk van de verdiepingen in de bijlage bij de brief van 18 augustus 2017 van mr. Van Wijk (productie 8 bij dagvaarding)?
- 2.
Voldoet het geleverde CLT-materiaal voor wat betreft het zichtwerk in de garage, de bijkeuken en de verdiepingen in de woning van [X] volgens u aan de daaraan te stellen vereisten, met als minimumnorm de daarvoor geldende Europese normen? Wilt u daarbij specifiek ingaan op de door [X] gestelde gebreken voor wat betreft het zichtwerk in de garage, de bijkeuken en de verdiepingen in de bijlage bij de brief van 18 augustus 2017 van mr. Van Wijk (productie 8 bij dagvaarding)?
- 3.
Indien er volgens u sprake is van gebreken bij de beantwoording van vraag 1, welke gebreken kunnen dan - gelet op de aard daarvan - volgens u worden gekwalificeerd als productiefouten en welke zijn hoogstwaarschijnlijk ontstaan als gevolg van de montage? Hoe dienen deze gebreken (te onderscheiden naar productiefouten en montagefouten) volgens u te worden hersteld en wat is de geschatte omvang van de kosten voor herstel, rekening houdend met de huidige marktomstandigheden in de bouw? Kan het gezin van [X] tijdens eventuele herstelwerkzaamheden in de woning verblijven en zo nee, wat is de geschatte duur voor verblijf elders?
- 4.
Indien er volgens u sprake is van gebreken bij de beantwoording van vraag 2, hoe dienen deze gebreken dan volgens u te worden hersteld en wat is de geschatte omvang van de kosten voor herstel, rekening houdend met de huidige marktomstandigheden in de bouw? Kan het gezin van [X] tijdens eventuele herstelwerkzaamheden in de woning verblijven en zo nee, wat is de geschatte duur voor verblijf elders?
- 5.
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
de heer ing. R.J.E. Hillebrink,
correspondentieadres: Postbus 497, 6700 AL Wageningen,
[bezoekadres] ,
telefoon: [xxxx] ,
fax: [yyyy] ,
[mailladres]
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen vooralsnog vast op een bedrag van € 7.439,08 inclusief btw,
3.4.
partijen kunnen desgewenst binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de hoogte van dit voorschot,
3.5.
indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op voormeld bedrag; indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal daarover worden geoordeeld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
3.6.
bepaalt dat [X] het voorschot dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.7.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.8.
bepaalt dat de griffie het procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.9.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.10.
wijst de deskundige er op dat:
- -
de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- -
de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- -
de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- -
de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
- -
indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.11.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.12.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.13.
wijst de deskundige er op dat:
- -
uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- -
de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.14.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2019.
Uitspraak 26‑09‑2018
Inhoudsindicatie
Levering van een casco houten woning. Vertraging in de montage en gebreken. De geleverde materialen moeten ex artikel 7:17 lid 4 BW overeenstemmen met het monster dat aan koper is verstrekt, tenzij verkoper bewijst dat het monster of model slechts bij wijze van aanduiding is verstrekt. Om proceseconomische redenen zal – alvorens tot het opdragen van tegenbewijs zal worden overgegaan - eerst een deskundige worden aangezocht om een rapportage uitbrengen over de kwaliteit van het geleverde aan de hand van enerzijds het verstrekte monster en anderzijds de daaraan door de deskundige te stellen vereisten, met als minimumnorm de daarvoor geldende Europese normen.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/215245 / HA ZA 18-125
Vonnis van 26 september 2018
in de zaak van
1. vennootschap onder firma
SOLID TIMBER,
gevestigd te Utrecht,
2. [A],
wonende te [plaats 1] ,
3. [B],
wonende te [plaats 1] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. R.A. Rila te Utrecht,
tegen
[C] ,
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. L.F. van Wijck te Zoetermeer.
Partijen zullen hierna Solid Timber (vrouwelijk enkelvoud) en [C] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 6 juni 2018
- -
de conclusie van antwoord in reconventie
- -
het proces-verbaal van comparitie van 13 augustus 2018 en de daarin vermelde aanvullende producties, met daaraan gehecht de brief van mr. Van Wijck van 23 augustus 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Solid Timber is een groothandel in hout en plaatmateriaal en importeert hout uit Zweden voor de Nederlandse markt. Het hout wordt zowel aan bedrijven als aan particulieren verkocht. [A] en [B] zijn de vennoten van Solid Timber.
2.2.
[C] heeft in augustus 2016 een offerte aangevraagd bij de fabriek Martinsons in Zweden voor de levering van houten casco elementen (CLT: cross laminated timber, oftewel massief kruislings hout) voor de bouw van zijn nieuwe woning in Deventer. In de samen met de architect opgestelde offerte aanvraag van 29 augustus 2016 staat onder meer vermeld:
De offerte betreft een vrijstaande woning te Deventer inclusief garage. De woning wordt in eigen beheer gebouwd.
De offerte bevat de levering van het casco pakket voor de 1e en 2e verdieping en een aanvullende opgave voor de dakverdieping en de niet dragende binnenwanden.
De begane grond vloer van de gehele woning wordt uitgevoerd in beton. (…)
De wanden worden aan de binnenzijde op begane grond niveau voorzien van enkel gips en 3 mm leemstuc. Op de verdiepingen worden de wanden afgeschilderd in een white wash damp-open verfsysteem. (…)
De wanden van de garage zijn zichtwerk maar geen klasse A.
De buitenlaag van het kruislings vernagelde hout betreft geen zichtwerk en er kan dus volstaan worden met een industriële kwaliteit.
2.3.
Martinsons heeft de offerte aanvraag van [C] doorgezonden naar [B] , die op dat moment werkzaam was voor Martinsons en daarnaast als vennoot van Solid Timber in Nederland.
2.4.
Bij e-mail van 9 september 2016 bericht [A] namens Solid Timber aan [C] het volgende:
Nogmaals dank voor de aanvraag voor het maken van een offerte voor het CLT casco van dit bijzondere woonhuis. Bijgaand ontvang je de prijsopgave. Voor tekst en uitleg verwijzen wij je naar bijgevoegde begeleidende brief.
Dit betreft alleen een prijsopgave voor de levering van materialen en bevestigingsmiddelen van het casco. Montage is vrij eenvoudig en kan door de aannemer op basis van onze stukken binnen een paar dagen worden uitgevoerd. Het heeft onze aanbeveling om voor de uitvoering de inzet van twee montage experts vanuit leverancier Martinsons in te zetten, hiervoor kunnen wij bij interesse een separate prijsopgave doen toekomen.
Mochten er nog vragen en/of onduidelijkheden zijn in het kader van deze prijsopgave dan horen wij dat graag. Daarnaast komen wij ook graag persoonlijk langs om deze prijsopgave nader toe te lichten. Bemonstering van de producten ivm zichtkwaliteit van het CLT kan daarbij ook worden verzorgd ter controle en goedkeuring.
2.5.
Op 22 september 2016 heeft een bespreking plaatsgevonden naar aanleiding van de offerte aanvraag tussen [B] , [C] en zijn adviseur de heer [D] . Tijdens die bespreking heeft [B] aan [C] een vijftal monsters getoond, waarvan [B] er één aan [C] heeft verstrekt.
2.6.
Solid Timber heeft vervolgens op 28 oktober 2016 een tweede offerte uitgebracht aan [C] . Laatstgenoemde offerte heeft [C] op 10 november 2016 ondertekend (hierna: de overeenkomst). In de overeenkomst is onder meer opgenomen:
(…) Deze prijsopgave omvat de levering van de CLT wand-, vloer en dakelementen als ook de benodigde verbindingsmiddelen hiervoor. (…)
De navolgende werkzaamheden en producten zijn onderdeel van deze aanbieding. (…)
1. Engineering
Voor de engineering zijn onderstaande werkzaamheden opgenomen:
- -
afstemmen van de gehele constructie met opdrachtgever en/of architect
- -
vaststellen van het constructieve systeem, inclusief stabiliteitsberekening
- -
berekenen van de afmetingen van de aangeboden onderdelen (…)
(…)
2. Gelamineerde houtconstructie onderdelen
De constructie bestaat uit de navolgende elementen. De specificaties van de materialen en de daarbij aangehouden belastingen en gebouwspecifieke parameters zijn genoemd in bijlage 2. Deze offerte is gebaseerd op de volgende door ons ingeschatte afmetingen:
(…)
Productspecificaties en certificaten zijn te downloaden via de volgende website:
(…)
6. Totaal prijs
De volgende aanbieding kunnen wij doen voor de levering van de gelamineerde houten onderdelen, incl. transport en engineering:
Optie 1 - alleen dragende wanden en vloer € 47.750
Optie 2 - dakconstructie € 10.900
Optie 3 - niet dragende binnenwanden € 13.750
Totaal kosten (ex. BTW) € 72.400
(…)
D. Betaling voorwaarden
Vergoedingen dienen te worden betaald binnen 28 dagen na datum van facturering, waarbij de volgende verdeling wordt gehanteerd:
20% van het totaalbedrag als aanbetaling voorafgaand aan de werkzaamheden
80% van het totaalbedrag te voldoen op het moment van levering producten
Bij uitstel van betaling zal een rente in rekening worden gebracht van 12,5% bovenop het totaalbedrag.
2.7.
In bijlage 3 bij de offerte staat onder punt 5 vermeld:
Op uw verzoek kunnen wij een proefmonster verzorgen. Dit proefmonster geeft een goede indruk van het uiteindelijke resultaat. Aandachtspunt hierbij is dat bij een (semi)transparant verfsysteem het resultaat in kleur afhankelijk is van onder andere de manier van aanbrengen en de structuur van het hout.
En onder punt 6:
Hout zal krimpen en zwellen als gevolg van wisselende klimatologische omstandigheden. In verband met de relatief grote afmetingen dient u dan ook rekening te houden met mogelijk plaatselijke haarnaden tussen de lamellen als gevolg van dit krimpen en zwellen van hout. Hout is en blijft een natuurproduct.
2.8.
De montagewerkzaamheden maken geen onderdeel uit van de overeenkomst; daarvoor heeft [C] op advies van Solid Timber Javi Houtbouw B.V. (hierna: Javi) ingeschakeld.
2.9.
Op 4 april 2017 heeft Solid Timber de houten casco onderdelen aan [C] geleverd.
2.10.
[C] heeft diverse klachten bij Solid Timber geuit over gebreken met betrekking tot het geleverde hout. [B] bericht [C] bij e-mail van 10 april 2017 het volgende:
Uiteraard betreuren wij de foutieve uitvoeringen van de CLT elementen ten zeerste! We hopen dat alles op een goede manier opgelost kan worden. (…)
Vervolgens noemt [B] in de e-mail een aantal zaken die zullen worden opgelost.
2.11.
Bij e-mail van 20 april 2017 van [C] aan [A] bericht [C] als volgt:
Helaas moet ik je melden dat het gehele zichtwerk van project Oerdijk is afgekeurd, dit geldt voor zowel de verdiepingen, kap als garage. Gisteren ben ik met het referentiemonster (zie bijlage) door de hele woning gelopen en heb moeten constateren dat de beloofde kwaliteit nergens wordt gehaald. Kortgezegd (niet limitatief) zitten de wanden vol noesten veel groter en meer dan bemonsterd, spleten, ontbrekende stukken, beschadigingen, ruwe kanten, ronde hoeken, lijmresten en andere vervuiling. Ter illustratie (niet limitatief) heb ik een aantal foto’s bijgevoegd. Ik stel Solid Timber daarvoor dus hierbij in gebreke en verzoek je/jullie per ommegaande een werkplan vervanging complete zichtwerk ter goedkeuring aan te bieden. Aangezien dit een forse klus is ben ik bereid uit coulance jullie niet 2 maar 4 weken de gelegenheid te bieden het herstel/vervanging naar behoren uit te voeren.
Van een opname kan aanstaande maandag geen sprake zijn. Wel kunnen we even door de woning lopen zodat je met eigen ogen kan aanschouwen dat de geleverde kwaliteit ver van het monster ligt. Overigens gaan we de uiteindelijke beoordeling (na herstel gebreken) aan de hand van het monster doen en niet aan de hand van een norm. Het referentiemonster is besproken tijdens de offertefase, de norm niet, deze ken ik ook niet en wordt hier nieuw ter tafel gebracht. (…)
2.12.
Bij e-mail van 18 april 2017 stuurt de heer [E] van Javi (hierna: [E] ) het volgende bericht aan Solid Timber en [C] :
Geachte heren, beste [A] en [C] ,
Bijgevoegd mijn lijstje met opmerkingen t.a.v. de montage van het huis van [C] .
Er zijn best aardig wat punten op te noemen, en er mankeerde ook wel hier en daar wat aan, maar er staat een mooi huis. Het tijdsbestek is mij ook meegevallen, normaal doen wij er met drie ervaren monteurs vier dagen over, als er niets tegen zit.
Er was een goede kraan geregeld, en de hulp van [F] kon ik ook zeer waarderen. Het weer zat ook erg mee. (…)
2.13.
Op 19 mei 2017 heeft Kerhofs de volgende e-mail aan [C] gestuurd:
(…) Fijn dat de betaling onderweg is.
Betreffende montage: dat had inderdaad in 3 dagen gekund, maar uitgegaan van volledig professionele ondersteuning en geen herstelwerkzaamheden. (zie verkeerd geproduceerde elementen). Als we de hoeken uit hadden moeten zetten was er nog een dag bijgekomen, maar dat had je zelf gedaan.
De bevestigingsmiddelen waren niet toereikend, beoordeeld vanuit mijn montage ervaring. (…)
2.14.
Bij aangepaste factuur van 6 juli 2017 (de oorspronkelijke factuur dateerde van 1 april 2017) heeft Solid Timber de eindafrekening van de werkzaamheden verzonden aan [C] inclusief meerwerk en verminderd met een tegemoetkoming ad € 2.263,50 exclusief btw vanwege “montage minderwerk”. In totaal behelst de factuur een bedrag van € 20.217,01 exclusief btw (€ 24.462,58 inclusief btw).
2.15.
Vervolgens heeft een briefwisseling plaatsgevonden tussen partijen, waarbij Solid Timber betaling van haar openstaande factuur verlangt en [C] vergoeding van schade wegens vertraging in de montage en herstel van gebreken.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
Solid Timber vordert samengevat - veroordeling van [C] tot betaling van € 24.462,58 inclusief btw, te vermeerderen met de contractuele rente, een bedrag van € 1.025,88 aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
3.2.
[C] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[C] vordert samengevat - :
Primair: Solid Timber te veroordelen tot betaling van vervangende en aanvullende schadevergoeding ad € 88.854,21, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Subsidiair:
de tussen partijen gesloten overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden met veroordeling van Solid Timber tot terugbetaling van de koopsom ad € 71.173,33 en tot betaling van aanvullende schadevergoeding inzake stagnatiekosten ad € 12.880,88 en kosten van tijdelijk verblijf elders ad € 4.800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Primair en subsidiair:
Solid Timber te veroordelen in de proceskosten.
3.5.
Solid Timber voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie en reconventie
Kwalificatie overeenkomst
4.1.
De rechtbank zal gelet op de samenhang de conventie en reconventie gezamenlijk behandelen.
4.2.
Partijen verschillen allereerst van mening over de vraag hoe de overeenkomst moet worden gekwalificeerd.
4.3.
Vaststaat dat de overeenkomst tussen Solid Timber en [C] betrekking heeft op de engineering, (ver)koop en levering van houten casco elementen tegen betaling van een geldbedrag. Het onderdeel ‘engineering’ heeft betrekking op de berekening van de afmetingen van de te leveren onderdelen en het maken van (productie)tekeningen. Volgens Solid Timber moet de overeenkomst in haar geheel als een koopovereenkomst worden aangemerkt, maar volgens [C] als een gemengde overeenkomst: koop enerzijds en engineering anderzijds.
4.4.
Het onderdeel engineering moet naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 e.v. BW, namelijk het verrichten van werkzaamheden die in iets anders bestaan dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard. Er is derhalve sprake van een gemengde overeenkomst: namelijk een koopovereenkomst én een overeenkomst van opdracht. Op grond van artikel 6:215 BW is het uitgangspunt dat de betreffende bepalingen van de verschillende soorten overeenkomsten naast elkaar op de gehele overeenkomst van toepassing zijn, behoudens voor zover deze bepalingen niet goed verenigbaar zijn of de strekking daarvan in verband met de aard van de overeenkomst zich tegen toepassing verzet. Indien daarvan sprake is zal de rechtbank dat aan de orde stellen.
Vertraging
4.5.
[C] heeft de betaling van de laatste factuur ad € 24.462,58 inclusief btw opgeschort, omdat hij meent aanspraak te kunnen maken op schadevergoeding wegens vertraging in de montage en gebreken in de kwaliteit van het geleverde materiaal. De rechtbank zal deze verweren achtereenvolgens bespreken.
4.6.
Volgens [C] heeft Solid Timber toegezegd dat de montage in drie dagen kon worden afgerond, inclusief het lossen van de materialen. Door diverse omstandigheden die volgens [C] aan Solid Timber te wijten zijn, heeft het langer geduurd en heeft [C] extra kosten moeten maken. [C] stelt die kosten op een bedrag van € 12.880,00 exclusief btw, bestaande uit stagnatiekosten (€ 9.463,80 inclusief btw) en extra kosten om materialen passend te krijgen (€ 3.417,08 inclusief btw).
Solid Timber stelt zich op het standpunt dat de montage geen onderdeel uitmaakt van de overeenkomst en dat zij geen toezegging heeft gedaan over de duur van de montage waaraan [C] enig recht kan ontlenen. [B] heeft gezegd dat de montage enkele dagen zou duren en dit was exclusief het lossen. Voor de verloren uren in verband met enkele erkende fouten in de levering heeft Solid Timber compensatie verleend door middel van een korting op de factuur ad € 2.263,50 exclusief btw. De vergoeding die [C] vraagt is volgens Solid Timber buiten proporties.
4.7.
De vraag is of ten aanzien van de vertraging in de montage sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Voor zover het (productie)fouten in de geleverde materialen betreft, waardoor vertraging in de montage is ontstaan en daarmee meerwerk voor [C] , levert dit inderdaad een tekortkoming op in de overeenkomst en komt de daaruit voortvloeiende schade voor rekening van Solid Timber. Los daarvan heeft [C] een overeenkomst met Javi gesloten voor de montage. Solid Timber en [C] hebben expliciet afgesproken de montage geen onderdeel te laten zijn van de overeenkomst. Voor zover Solid Timber al een mededeling heeft gedaan over de duur van de montage en/of het lossen van de materialen, levert het enkele feit dat die tijdsduur wordt overschreden geen tekortkoming op in de nakoming van de overeenkomst tussen Solid Timber en [C] .
4.8.
Vaststaat dat [C] een overeenkomst is aangegaan voor de montage met Javi, een partij die eerdere ervaring heeft op het gebied van montage van CLT. Javi heeft een lijst opgesteld voor beide partijen met “problemen” op het gebied van de montage en daar uren extra werktijd aan gekoppeld (de bijlage bij de e-mail van Javi van 18 april 2017, r.o. 2.12). Solid Timber heeft daar enkele opmerkingen bij gemaakt en gaat uit van 11 verloren manuren. Volgens Solid Timber moeten deze uren verdeeld worden over twee personen, zodat sprake is van 5,5 uur stagnatie. De rechtbank gaat uit van de lijst van Javi als zijnde de extra gemaakte uren, omdat Javi deze lijst onbetwist heeft gebaseerd op de met [C] overeengekomen werkzaamheden en meerwerk dat in de ogen van Javi is ontstaan als gevolg van fouten in de levering. Dit terwijl [C] bij zijn berekening van de schade geen onderscheid heeft gemaakt tussen verloren tijd vanwege de “productiefouten” enerzijds en de door Solid Timber beweerdelijk voorgehouden montagetijd anderzijds.
4.9.
De rechtbank volgt Solid Timber niet in haar standpunt dat voor de berekening van de schade de 11 extra manuren moeten worden verdeeld over twee personen. Het gaat om de daadwerkelijke schade die [C] heeft geleden als gevolg van de extra werkzaamheden en dat betreft 11 extra manuren van Javi. Wel zou die berekening aan de hand van 5,5 manuren gehanteerd kunnen worden bij de begroting van de schade van bijvoorbeeld de kraanhuur. De rechtbank beschikt niet over de bijlage waarmee het bedrag van € 2.263,50 wordt gespecificeerd (volgens de factuur van 6 juli 2017 is dat bijlage 2 bij die factuur). [C] zal dan ook in de gelegenheid worden gesteld om die bijlage in het geding te brengen en zich vervolgens uit te laten over de resterende schade die volgens hem als gevolg van de fouten in de levering is ontstaan, zoals kraanhuur. Daarbij dient [C] zoals gezegd uit te gaan van 5,5 uur stagnatie. Voor zover [C] aanspraak maakt op vergoeding van zijn eigen uren, dient hij toe te lichten waarom hij ook - naast Javi - extra werkzaamheden moest verrichten in dit kader en waarom voor hem een uurtarief van € 75,00 per uur zou moeten worden vergoed. De vraag is eveneens waarom er btw over dat tarief zou moeten worden betaald.
4.10.
Voorts dient [C] de rechtbank nader te informeren over de extra gevorderde kosten ad € 3.417,08 inclusief btw (productie 22 bij conclusie van antwoord in conventie). Na opsomming van de bedragen in productie 22 (€ 638,80 + € 952,88 + € 813,85) komt de rechtbank tot een bedrag van € 2.405,53 inclusief btw. Voorts dient [C] deze bedragen nader toe te lichten - mede gelet op hetgeen onder 4.8 is overwogen dat Solid Timber alleen aansprakelijk is voor meerwerk als gevolg van fouten in de levering - zoveel mogelijk voorzien van facturen. Voor zover hij aanspraak maakt op vergoeding van eigen uren, dient hij een toelichting geven zoals hiervoor onder 4.9 staat vermeld.
Gebreken
4.11.
Voorts is tussen partijen in discussie of en in hoeverre er sprake is van gebreken in de kwaliteit van de geleverde materialen en wat de maatstaf is voor de beoordeling daarvan.
4.12.
Voor zover Solid Timber zich op het standpunt stelt dat [C] niet tijdig heeft geklaagd, verwerpt de rechtbank dat verweer. De eerste berichten van [C] over gebreken in het geleverde materiaal dateren van zeer kort na de levering (9 en 10 april 2017) en per e-mail van 20 april 2017 heeft [C] het gehele zichtwerk afgekeurd. De klachten zijn daarmee binnen bekwame tijd (artikelen 7:23 en 6:89 BW) aan Solid Timber kenbaar gemaakt.
4.13.
[C] heeft aangevoerd dat de kwaliteit van het geleverde hout niet overeenkomt met de kwaliteit van het verstrekte monster. Het hout zit volgens hem vol met te grote noesten, spleten, ontbrekende stukken, beschadigingen, ruwe kanten, ronde hoeken, lijmresten en andere vervuiling. De gebreken hebben betrekking op de zichtkwaliteit van het CLT en bevinden zich in de garage, de bijkeuken en de verdiepingen. Het gaat in deze procedure niet langer over de woonkamer, keuken en gang. De gebreken zijn onder meer opgesomd in de bijlage bij de brief van 18 augustus 2017 van mr. Van Wijk (productie 8 bij dagvaarding).
Solid Timber stelt zich op het standpunt dat zij heeft gezegd tegen [C] dat de getoonde monsters indicatief waren en dat [C] dat gelet op zijn ervaring in de bouw ook had moeten weten. Hout is een natuurproduct. [C] is volgens Solid Timber geen onwetende consument, omdat hij vanuit zijn beroep (projectontwikkelaar) kennis van bouwen en bouwmaterialen heeft en zich presenteerde als hoofdaannemer van zijn eigen project. Bovendien zijn er meerdere monsters getoond die niet allemaal precies hetzelfde waren. Het geleverde materiaal moet volgens Solid Timber worden beoordeeld aan de hand van de specificaties die in bijlage 2 staan vermeld en op de website van Martinsons (via de link genoemd in punt 2 van de overeenkomst). Tevens zijn de technische specificaties toegelicht, voorzien van een tabel met normeringen in een gesprek met [C] . Een aantal gebreken met betrekking tot het zichtwerk heeft Solid Timber erkend en daar heeft zij een compensatie voor aangeboden ad € 4.234,28 exclusief btw.
4.14.
Onder consumentenkoop dient volgens artikel 7:5 BW te worden verstaan: de koop met betrekking tot een roerende zaak die wordt gesloten door een verkoper die handelt in het kader van zijn bedrijfsactiviteit en een koper, natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit. De overeenkomst tussen Solid Timber en [C] voldoet aan die criteria, want Solid Timber handelt in het kader van haar bedrijf en [C] is een natuurlijk persoon die een woning voor zichzelf en zijn gezin wil laten bouwen. Dat [C] hoofd techniek en realisatie is bij een vastgoedbedrijf (hetgeen in zijn e-mailondertekening staat vermeld) en heeft aangekondigd het project in eigen beheer uit te voeren, doet daaraan niet af. Bij een consumentenkoop kan van de afdelingen 1-7 van titel 1 van boek 7 BW niet worden afgeweken (artikel 7:6 lid 1 BW), oftewel deze bepalingen zijn in het onderhavige geval van dwingend recht. Of [C] een onwetende consument is of niet, is niet van belang voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een consumentenkoop en of de bepalingen met betrekking tot koop van dwingend recht zijn.
4.15.
De vraag of sprake is van gebreken in het geleverde materiaal voor wat betreft het zichtwerk van de garage, de bijkeuken en de verdiepingen moet worden beantwoord aan de hand van artikel 7:17 BW. Ingevolge het tweede lid van bedoeld artikel beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. In het vierde lid is bepaald dat in het geval een monster is verstrekt, de zaak daarmee moet overeenstemmen, tenzij het slechts bij wijze van aanduiding werd verstrekt zonder dat de zaak daaraan behoefde te beantwoorden. Laatstgenoemde bepaling is van dwingend recht bij consumentenkoop. Dat betekent dat de geleverde materialen moeten overeenstemmen met het monster dat aan [C] is verstrekt, tenzij Solid Timber bewijst dat het monster of model slechts bij wijze van aanduiding is verstrekt. Solid Timber heeft bewijs aangeboden van haar stellingen op dit punt. De enkele bepaling in de overeenkomst dat een monster een goede indruk geeft van het uiteindelijke resultaat (bijlage 3, punt 5 van de overeenkomst) - waar beide partijen zich met een verschillende uitleg op beroepen - geeft onvoldoende aanknopingspunten over wat partijen bedoeld hebben met het verstrekken van het monster in het onderhavige geval. Daarvoor is nader (getuigen)bewijs noodzakelijk.
4.16.
Ter comparitie is echter met partijen besproken om vanwege proceseconomische redenen niet eerst getuigen te horen over dit onderwerp, maar reeds in dit stadium door een deskundige de gestelde gebreken te laten beoordelen aan de hand van twee verschillende maatstaven. De deskundige zal de gestelde gebreken dan allereerst moeten beoordelen aan de hand van het verstrekte monster (de door [C] voorgestelde maatstaf). De rechtbank overweegt daarbij dat Solid Timber er terecht op heeft gewezen dat het geleverde product een natuurproduct is en dat er dus altijd afwijkingen kunnen optreden; het geleverde hout kan nooit exact hetzelfde zijn als het monster. Dat volgt reeds uit het feit dat de aan [C] getoonde monsters niet exact hetzelfde waren (welke monsters precies zijn getoond is overigens in discussie, maar niet welk monster aan [C] is verstrekt); vergelijk hetgeen in de overeenkomst staat vermeld onder punt 6 van bijlage 3: “Hout zal krimpen en zwellen als gevolg van wisselende klimatologische omstandigheden. In verband met de relatief grote afmetingen dient u dan ook rekening te houden met mogelijke plaatselijke haarnaden tussen de lamellen als gevolg van dit krimpen en zwellen van hout. Hout is en blijft een natuurproduct.” Met het voorgaande dient de deskundige rekening te houden. De deskundige dient zich dan ook vooral te concentreren op de volgende door [C] genoemde onderdelen: te grote noesten, spleten, ontbrekende stukken, beschadigingen, ruwe kanten, ronde hoeken, lijmresten en andere vervuiling, een en ander zoals vermeld in de bijlage bij de brief van 18 augustus 2017 van mr. Van Wijk (productie 8 bij dagvaarding).
4.17.
De door Solid Timber voorgestelde maatstaf betreft de in bijlage 2 van de overeenkomst en op de website van Martinsons genoemde specificaties. [C] betwist de bijlage te hebben ontvangen en is van mening dat een verwijzing naar een onvertaalde Zweedse website hem niet kan binden. De rechtbank volgt [C] dat een verwijzing naar een Zweedse website - die bovendien niet is vertaald naar de Nederlandse taal - onvoldoende is om de daar genoemde (aan de rechtbank overigens niet kenbaar gemaakte) specificaties van toepassing te laten zijn op de geleverde materialen aan [C] . Hetzelfde geldt voor een aan [C] verstrekt (onvertaald) Zweeds handboek. De door Solid Timber genoemde bijlage 2 bij de overeenkomst - nog daargelaten de vraag of [C] deze heeft ontvangen - spreekt enkel over de maatstaven voor de berekeningen van het materiaal (conform NEN-normen), de te hanteren belastingen, de parameters van het gebouw en de stabiliteit. Die voorwaarden bepalen niets over de specificaties van de kwaliteit van het zichtwerk. Bij het “herstelplan van Solid Timber” (productie 5 bij conclusie van antwoord in conventie) is als bijlage 1 de door Solid Timber genoemde tabel met normeringen ingediend. [C] heeft betwist deze tabel in een eerdere fase te hebben ontvangen. Het betreft de Europese normen voor het oppervlak van meerlaagse massief houten platen. Het is evident dat deze normen als absolute ondergrens moeten worden gehanteerd. De rechtbank zal het aan de deskundigheid van de te benoemen deskundige overlaten in hoeverre deze normen moeten worden aangevuld met in de praktijk geldende normen voor de zichtkwaliteit van CLT. Dit is de tweede maatstaf die de deskundige dient te hanteren.
4.18.
Tevens zal de deskundige gevraagd worden - voor zover hij van mening is dat sprake is van gebreken op basis van één of beide maatstaven - onderzoek te doen naar de hoogte van de schade aan de zijde van [C] . Daarbij dient de deskundige - zoals terecht bepleit door [C] - rekening te houden met de tarieven die op het moment van het uitbrengen van zijn rapport worden gehanteerd in de bouw.
4.19.
Zoals hiervoor besproken acht de rechtbank het voorshands - voordat zal worden overgegaan tot het opdragen van bewijs in verband met de vraag of het monster slechts bij wijze van aanduiding is verstrekt - nodig een deskundigenbericht in te winnen. De rechtbank zal partijen thans in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de te benoemen deskundige en over de aan de deskundige voor te leggen vragen. Daarbij dienen partijen zich tevens uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige en aan te geven over welke deskundige zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.
4.20.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige op het gebied van CLT en dat de navolgende vragen dienen te worden voorgelegd:
- 1.
Stemt het geleverde CLT-materiaal voor wat betreft het zichtwerk in de garage, de bijkeuken en de verdiepingen in de woning van [C] volgens u overeen met het aan [C] verstrekte monster, rekening houdend met het feit dat hout een natuurproduct is? Wilt u daarbij specifiek ingaan op de door [C] gestelde gebreken voor wat betreft het zichtwerk in de garage, de bijkeuken en de verdiepingen in de bijlage bij de brief van 18 augustus 2017 van mr. Van Wijk (productie 8 bij dagvaarding)?
- 2.
Voldoet het geleverde CLT-materiaal voor wat betreft het zichtwerk in de garage, de bijkeuken en de verdiepingen in de woning van [C] volgens u aan de daaraan te stellen vereisten, met als minimumnorm de daarvoor geldende Europese normen? Wilt u daarbij specifiek ingaan op de door [C] gestelde gebreken voor wat betreft het zichtwerk in de garage, de bijkeuken en de verdiepingen in de bijlage bij de brief van 18 augustus 2017 van mr. Van Wijk (productie 8 bij dagvaarding)?
- 3.
Indien er volgens u sprake is van gebreken bij de beantwoording van vraag 1, hoe dienen deze gebreken dan volgens u te worden hersteld en wat is de geschatte omvang van de kosten voor herstel, rekening houdend met de huidige marktomstandigheden in de bouw? Kan het gezin van [C] tijdens eventuele herstelwerkzaamheden in de woning verblijven en zo nee, wat is de geschatte duur voor verblijf elders?
- 4.
Indien er volgens u sprake is van gebreken bij de beantwoording van vraag 2, hoe dienen deze gebreken dan volgens u te worden hersteld en wat is de geschatte omvang van de kosten voor herstel, rekening houdend met de huidige marktomstandigheden in de bouw? Kan het gezin van [C] tijdens eventuele herstelwerkzaamheden in de woning verblijven en zo nee, wat is de geschatte duur voor verblijf elders?
- 5.
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
4.21.
De rechtbank ziet in de bewijslastverdeling, te weten dat [C] de bewijslast draagt voor het bestaan en de omvang van de gebreken, aanleiding om te bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundige(n) door [C] worden gedeponeerd.
4.22.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 24 oktober 2018 voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage (r.o. 4.19 en 4.20),
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 24 oktober 2018 voor het nemen van een akte door [C] over hetgeen is vermeld onder 4.9 en 4.10, waarna de wederpartij op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2018.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 26‑09‑2018
type:coll: