Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 428 quatertricies Factor voor de vereiste stabiele financiering van 85 %
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2021, L 398). Wordt toegepast vanaf 28-06-2021.
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
De volgende activa en posten buiten de balanstelling zijn onderworpen aan een factor voor de vereiste stabiele financiering van 85 %:
- a)
alle activa en posten buiten de balanstelling, inclusief contanten, die als initiële marge voor derivatencontracten zijn gestort, tenzij aan die activa overeenkomstig artikel 428 quintricieseen hogere factor voor de vereiste stabiele financiering zou worden toegekend mochten zij onbezwaard worden aangehouden, in welk geval de hogere factor voor de vereiste stabiele financiering die zou gelden voor die activa mochten zij onbezwaard worden aangehouden, van toepassing is;
- b)
alle activa en posten buiten de balanstelling, inclusief contanten, gestort als bijdrage aan het wanbetalingsfonds van een CTP, tenzij aan die activa overeenkomstig artikel 428 quintricies een hogere factor voor de vereiste stabiele financiering zou worden toegekend mochten zij onbezwaard worden aangehouden, in welk geval de hogere factor voor de vereiste stabiele financiering die op het onbezwaarde actief moet worden toegepast, van toepassing is;
- c)
onbezwaarde leningen met een resterende looptijd van één jaar of meer, exclusief leningen aan financiële cliënten en leningen als bedoeld in de artikelen 428 novodecies tot en met 428 tertricies die niet meer dan 90 dagen achterstallig zijn en waaraan een risicogewicht van meer dan 35 % wordt toegekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2;
- d)
met handelsfinanciering binnen de balanstelling verband houdende producten met een resterende looptijd van één jaar of meer;
- e)
onbezwaarde effecten met een resterende looptijd van één jaar of meer die niet in wanbetaling zijn overeenkomstig artikel 178 en die niet in aanmerking komen als liquide activa op grond van de in artikel 460, lid 1, bedoelde gedelegeerde handeling;
- f)
onbezwaarde beursverhandelde aandelen die niet in aanmerking komen als activa van niveau 2B op grond van de in artikel 460, lid 1, bedoelde gedelegeerde handeling;
- g)
fysiek verhandelde grondstoffen, met inbegrip van goud, maar met uitsluiting van grondstoffenderivaten;
- h)
activa die zijn bezwaard voor een resterende looptijd van één jaar of meer in een dekkingspool gefinancierd door gedekte obligaties als bedoeld in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG of gedekte obligaties die voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de behandeling als beschreven in artikel 129, lid 4 of lid 5, van onderhavige verordening.