Artikel 2

De werknemer die is ingeschreven in het bevolkingsregister en in een kalendermaand een loon geniet dat niet lager is dan het in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de Landsverordening minimumlonen (AB 1989 no. GT 26), genoemde bedrag en niet hoger dan Afl. 2.500,-, heeft in die maand recht op een reparatietoeslag, mits hij vóór het einde van de maand januari van het desbetreffende kalenderjaar een als bijlage I bij deze landsverordening gevoegde verklaring volledig en naar waarheid heeft ingevuld en overgelegd aan zijn werkgever.

Het formulier van de in het eerste lid bedoelde verklaring wordt desgevraagd door de werkgever aan zijn werknemer verstrekt en is kosteloos bij de Inspecteur verkrijgbaar.

Indien een dienstbetrekking aanvangt na de maand januari, dient de in het eerste lid bedoelde verklaring door de werknemer te worden ingevuld en overgelegd vóór het einde van de eerste volle kalendermaand van die dienstbetrekking.

Indien zich gedurende een kalenderjaar een wijziging voordoet met betrekking tot de gegevens op de door hem ingevulde en overgelegde verklaring als bedoeld in het eerste lid, vult de werknemer onverwijld een nieuwe verklaring in en overlegt die aan zijn werkgever.

Indien de arbeidsduur van een werknemer minder is dan de normale arbeidsduur, wordt voor de toepassing van deze paragraaf uitgegaan van het loon dat de werknemer zou hebben genoten bij de normale arbeidsduur.

Geen recht op reparatietoeslag bestaat, indien de arbeidsduur van een werknemer in een week gemiddeld minder is dan 20 uur.