Einde inhoudsopgave
Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden
§ 3.3 Prejudiciële vragen aan de civiele kamer van de Hoge Raad
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
Onbenoemd 3.3.1 Reikwijdte
Onbenoemd 3.3.2 Onvoorziene gevallen
Onbenoemd 3.3.3 Algemene aspecten van de zaaksbehandeling
Onbenoemd 3.3.4 Aanvang procedure bij de Hoge Raad
Onbenoemd 3.3.5 Overlegging stukken
Onbenoemd 3.3.6 Aanstonds afzien van beantwoording
Onbenoemd 3.3.7 Schriftelijke opmerkingen van partijen
Onbenoemd 3.3.8 Schriftelijke opmerkingen van anderen
Onbenoemd 3.3.9 Indiening en verwerking van schriftelijke opmerkingen
Onbenoemd 3.3.10 Schriftelijke of mondelinge toelichting
Onbenoemd 3.3.11 Schriftelijke toelichting
Onbenoemd 3.3.12 Mondelinge toelichting
Onbenoemd 3.3.13 Conclusie van de procureur-generaal
Onbenoemd 3.3.14 Herformuleren prejudiciële vraag
Onbenoemd 3.3.15 Uitspraak