Einde inhoudsopgave
Wet agrarisch grondverkeer
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 08-02-2012
- Bronpublicatie:
22-12-2011, Stb. 2012, 19 (uitgifte: 26-01-2012, kamerstukken: 32871)
- Inwerkingtreding
08-02-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-01-2012, Stb. 2012, 31 (uitgifte: 07-02-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht / Pachtrecht
Ruimtelijk bestuursrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Een overeenkomst tot vervreemding van een landgoed wordt door de grondkamer goedgekeurd, indien het aannemelijk is, dat de verwerver het landgoed als eenheid in stand zal houden.
2.
Onder een landgoed wordt verstaan:
- a.
een complex, aangemerkt als landgoed in de zin van artikel 1 van de Natuurschoonwet 1928 (Stb. 63);
- b.
andere geheel of gedeeltelijk met bos of andere houtopstanden bezette terreinen, waarvan het voortbestaan uit oogpunt van maatschappelijk belang wenselijk is, en die door Onze Minister zijn aangewezen als landgoed in de zin van deze wet.
3.
Een aanwijzing, als bedoeld in het vorige lid, onder b, geschiedt op verzoek van de eigenaar of op verzoek van meerdere eigenaren gezamenlijk.
4.
Een aanwijzing, als bedoeld in het tweede lid, onder b, heeft ten gevolge dat het land voor twee jaren, te rekenen vanaf de dagtekening van de beschikking wordt aangemerkt als een landgoed.
5.
Tegen de weigering van een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid, onder b, staat beroep open op de Centrale Grondkamer.