Wijzigingswet Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie)
Artikel II [Overgangsrecht]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2021
- Redactionele toelichting
Lid 2 is in werking getreden.
- Bronpublicatie:
13-07-2016, Stb. 2016, 289 (uitgifte: 21-07-2016, kamerstukken: 34138)
- Inwerkingtreding
01-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-2021, Stb. 2021, 81 (uitgifte: 19-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
1.
Ten aanzien van een procedure in hoger beroep en cassatie waarbij het exploot voor de datum van inwerkingtreding van deze wet rechtsgeldig is betekend, blijft het recht van toepassing zoals dat voor die datum gold.
2.
Ten aanzien van een procedure in hoger beroep en cassatie waarbij een beroepschrift of verzoekschrift voor de datum van inwerkingtreding van deze wet bij het gerechtshof of bij de Hoge Raad is ingediend, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voor de inwerkingtreding van deze wet.
3.
Zolang de verplichting om langs elektronische weg te procederen nog niet bij alle gerechten voor alle zaken in werking is getreden, bepaalt de rechter naar wie een zaak wordt doorgestuurd, verwezen of teruggewezen, zo nodig op welke wijze die zaak wordt behandeld of voortgezet.