V-N 2022/27.16
Gerechtshoven mogen in civiele zaken beperkingen stellen aan lengte processtukken
HR 03-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:824, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 juni 2022
- Magistraten
Kroeze, Du Perron, Wattendorff, Salomons, Makkink
- Zaaknummer
21/02242
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS652083:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal procesrecht / Procesorde
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:824, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1228, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑12‑2021
- Wetingang
art. 6 EVRM
Essentie
De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt in antwoord op prejudiciële vragen dat de rechter – ook via een procesreglement – bevoegd is om beperkingen te stellen aan de omvang van processtukken.
Samenvatting
Sinds 1 april 2021 geldt bij alle gerechtshoven de regel dat processtukken in civiele procedures, afhankelijk van het soort stuk en gebruikte lettertypes, maximaal 15 tot 25 pagina’s lang mogen zijn. In een kort geding bij Rechtbank Den Haag vorderen 70 eisers dat de nieuwe bepalingen ongedaan worden gemaakt. De voorzieningenrechter van Rechtbank Den Haag stelt over dit onderwerp prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.