NJB 2013/353:Prejudiciële vragen. Taakverdeling met de algemene bestuursrechter. Uitleg Monumentenwet. Voor de aftrek – voor de inkomstenbelasting – van bepaalde kosten met betrekking tot een monumentenpand wordt onder meer de eis gesteld van registratie van het monument op basis van de Nederlandse Monumentenwet. I.c. gaat het om kosten voor een Belgisch monumentenpand dat in België is aangewezen als wettelijk beschermd monument; verenigbaarheid van voornoemde eis met EU-recht? Voor aanwijzing en registratie van het monument op basis van de Monumentenwet geldt de eis dat het monument in Nederland is gelegen. De rechter in belastingzaken is niet bevoegd te toetsen of deze eis verenigbaar is met het EU-recht, nu die verenigbaarheid kan worden onderzocht door de algemene bestuursrechter via een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang. De belastingrechter dient zijn toets te beperken tot de vraag of de in de Wet IB 2001 vervatte eis dat het pand is ingeschreven in een Nederlands monumentenregister zoals bedoeld in de Monumentenwet, als zodanig leidt tot een inbreuk op het recht van de EU. EU-rechtelijke vragen rijzen onder meer over (i) de vergelijkingsmaatstaf (bij toetsing aan de vrijheid van vestiging), (ii) of sprake is van een zuiver interne situatie (bij toetsing aan de vrijheid van kapitaalverkeer), (iii) of behoud van nationaal cultureel erfgoed een dwingende reden van algemeen belang is die rechtvaardigt dat Nederland de fiscale aftrek beperkt tot monumenten die binnen zijn territoir zijn gelegen, (iv) of voor de rechtvaardiging van belang is dat het niet gaat om een rechtstreekse subsidiëring maar om toekenning van een belastingvoordeel, (v) of de beperking proportioneel is (in welk kader de Hoge Raad het beroep op het territorialiteitsbeginsel, het situsbeginsel en de fiscale coherentie verwerpt), en (vi) voor het geval Nederland op grond van EU-recht in beginsel gehouden is aftrek te verlenen, of, en zo ja op welke wijze, daarbij rekening dient te worden gehouden met mogelijkheden tot aftrek van diezelfde kosten bij de berekening van belasting die belanghebbende in België verschuldigd is of zal zijn (in welk kader ook speelt of relevant is dat de belastingplichtige in België geen aanspraak kan maken op een dergelijk voordeel als gevolg van een door hem gemaakte fiscale keuze)