Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
24-11-2014, Stcrt. 2014, 34049 (uitgifte: 01-12-2014, regelingnummer: 2014-0000174745)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2014, Stcrt. 2014, 34049 (uitgifte: 01-12-2014, regelingnummer: 2014-0000174745)
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van woonruimte
Huurrecht / Huurprijzen
1.
Een verzoek om vrijstelling wordt uiterlijk binnen vier weken na de datum van verzending van het bericht, bedoeld in artikel 7, vierde of zevende lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte of uiterlijk binnen vier weken na de datum waarop een verzoek als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet op het overleg huurders verhuurder bij de huurcommissie is ingediend, op een daartoe door het bestuur beschikbaar gesteld formulier ingediend bij de voorzitter.
2.
Een verzoek om vrijstelling gaat vergezeld van:
- a.
de ten gunste van de verzoeker krachtens artikel 14, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen laatstelijk doch niet eerder dan achttien maanden voor de indiening van het verzoek om vrijstelling gegeven beschikking tot toekenning van een huurtoeslag als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet op de huurtoeslag waaruit blijkt dat het toetsingsinkomen niet hoger is dan het bedrag dat voor de verzoeker ten tijde van het geven van die beschikking als het minimuminkomensijkpunt, bedoeld in artikel 17 van die wet, gold, of
- b.
een ten gunste van de verzoeker niet eerder dan zes maanden voor de indiening van het verzoek om vrijstelling krachtens de Participatiewet gegeven beschikking tot vaststelling van algemene bijstand.