Einde inhoudsopgave
Besluit slacht- en vleeskeuring BES
Artikel 20
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Herstel van de tekstplaatsing van 23-09-2010, Stb. 568 (01-10-2010).
- Bronpublicatie:
17-03-2011, Stb. 2011, 135 (uitgifte: 22-03-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
23-09-2010, Stb. 2010, 568 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Bij ministeriële regeling kunnen ter wering van voor de volksgezondheid schadelijk vlees en schadelijke vleesprodukten eisen worden gesteld waaraan inrichtingen moeten voldoen.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen:
- a.
regelen worden gesteld ter zake van het gebruik van inrichtingen als bedoeld in het eerste lid en de daarin aanwezige toestellen en gereedschappen;
- b.
eisen worden gesteld waaraan personen werkzaam in een inrichting, wat betreft hun gezondheidstoestand en hun persoonlijke hygiëne, en vlees en vleesprodukten aanwezig in een inrichting moeten voldoen;
- c.
opleidingseisen worden gesteld waaraan exploitanten van inrichtingen moeten voldoen.
3.
Inrichtingen mogen slechts worden geëxploiteerd of gebruikt met een vergunning van Onze Minister.
4.
Een vergunning voor exploitatie van een inrichting dient schriftelijk te worden aangevraagd onder opgave van de ligging van het perceel of perceelsgedeelte, waarin het bedrijf zal worden uitgeoefend en van de wijze waarop deze bedrijfsuitoefening zal geschieden.
5.
Een vergunning wordt door Onze Minister verleend, indien is gebleken, dat de inrichting voldoet aan de krachtens dit artikel voor inrichtingen vastgestelde inrichtings- of andere eisen en er geen overwegend bezwaar bestaat tegen de plaats van vestiging. Voor verplaatsing van de inrichting is een nieuwe vergunning vereist. Indien Onze Minister weigert een vergunning te verlenen, deelt zij dit schriftelijk onder vermelding van de gronden waarop deze beslissing berust aan de verzoeker mede.
6.
Onze Minister kan in het belang van de volksgezondheid en in het belang van een doelmatige overheidscontrole aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden.
7.
De vergunning wordt schriftelijk verleend onder vermelding van de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen.
8.
Onze Minister kan, na de vergunninghouder te hebben gehoord, de vergunning intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de inrichtings- of andere eisen dan wel wordt gehandeld in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen.
9.
De intrekking van een vergunning wordt aan de vergunninghouder schriftelijk medegedeeld onder vermelding van de gronden waarop deze beslissing berust.