...
Hof Amsterdam, 14-03-2014, nr. 23-001075-13
ECLI:NL:GHAMS:2014:1900
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
14-03-2014
- Zaaknummer
23-001075-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2014:1900, Uitspraak, Hof Amsterdam, 14‑03‑2014; (Hoger beroep)
Uitspraak 14‑03‑2014
Inhoudsindicatie
Vrijspraak medeplegen beroving.
Parketnummer: 23-001075-13
Datum uitspraak: 14 maart 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 7 februari 2013 in de strafzaak onder parketnummer 14-810317-12 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
thans gedetineerd in [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 februari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg op 24 januari 2013 door de rechtbank toegelaten aanpassing van de tenlastelegging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 16 juli 2012 te Middenmeer, gemeente Hollands Kroon, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een woning gelegen op/aan de [adres 2] aldaar, heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) (van in totaal-ongeveer- 170 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en) (van in totaal-ongeveer- 170 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
-getooid met (een) bivakmuts(en)- naar die woning is/zijn toegegaan en/of (vervolgens) die woning heeft/hebben betreden en/of (daarna) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] een knietje op/tegen het lichaam gegeven waardoor die [slachtoffer] ten val kwam en/of een kussen op/tegen de mond van die [slachtoffer] gedrukt en/of (daarna) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij, die [slachtoffer], op zijn buik op de grond moest gaan liggen en/of (daarbij) heeft/hebben zij/hij die [slachtoffer] in zijn buik getrapt en/of geschopt en/of (vervolgens) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een magazijn gevuld met patronen getoond en/of getoond gehouden aan die [slachtoffer] en/of (daarna) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) de polsen en/of de benen van die [slachtoffer] aan elkaar getaped en/of (daarbij) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] toegevoegd: "Waar is de GHB" en/of "Als wij straks vinden wat jij niet wilt zeggen dan loopt het niet goed voor je af" en/of "Er is hier contant geld want u handelt in drugs. Waar is uw geld?, althans woorden van dergelijke aard of strekking;
2:
hij op of omstreeks 16 juli 2012 te Middenmeer, gemeente Hollands Kroon, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij, die [slachtoffer], op zijn buik op de grond moest gaan liggen en/of (daarna) de polsen en/of de benen van die [slachtoffer] aan elkaar getaped (zodat die [slachtoffer] niet kon weglopen en/of vluchten);
3:hij op of omstreeks 16 juli 2012 te Middenmeer, gemeente Hollands Kroon tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (merk Para-Ordnance ic, kaliber .45 ACP), en/of munitie van categorie III, te weten een of meer patro(o)n(en), voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.
Feiten en omstandigheden
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is het volgende naar voren gekomen.
Op 16 juli 2012 is aangever [slachtoffer] ’s nachts door twee mannen in zijn woning te Middenmeer overvallen.1.[slachtoffer] is met gebruik van geweld gekneveld met tape en bedreigd door middel van het tonen van een patroonhouder met kogels. De aangever heeft verklaard dat beide daders verschillend van lengte waren, een bivakmuts droegen en onderling in een vreemde taal spraken. De mannen hebben in de Nederlandse taal met aangever gesproken. Hij heeft bij beide mannen een zaklamp gezien.
Direct na de overval zijn de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen in de voortuin van de woning van de aangever.2.In die tuin werden vervolgens een tas met een geldbedrag en een rol tape gevonden alsmede een vuurwapen en twee zaklampen3.. Op de route van de vluchtauto is later een bivakmuts aangetroffen.
De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de raadsheer-commissaris op 12 december 2013 bekend de overval op de woning te hebben gepleegd, samen met een ander, niet zijnde de verdachte. Sporenonderzoek aan de tape, het wapen en de tas heeft [medeverdachte 1] aangewezen als gebruiker van deze goederen. De tape die in de woning is gebruikt, bleek afkomstig te zijn van de rol tape in de tas.
De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 12 december 2013 bij de raadsheer-commissaris verklaard, dat hij tijdens de overval samen met de verdachte in/bij de auto heeft gewacht en dat hij, toen de politie arriveerde, alleen in de auto is weggevlucht.
De beide medeverdachten hebben verklaard, dat de verdachte de auto heeft bestuurd vanuit Apeldoorn naar Middenmeer, aangezien hij de enige van de vier mannen was met een geldig rijbewijs. Zij hebben voorts verklaard, dat de verdachte niet op de hoogte was van het feit dat er binnen een (gewapende) overval zou plaatsvinden.
De verdachte heeft zich tegenover de politie, bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting in eerste aanleg op zijn zwijgrecht beroepen. Eerst ter terechtzitting in hoger beroep heeft hij een verklaring willen geven voor zijn aanwezigheid in Middenmeer en bij de betreffende woning. Hij heeft verklaard dat hij de drie mannen vanuit Apeldoorn naar Middenmeer heeft gereden, omdat hij de enige was met een geldig rijbewijs. Over het doel van deze reis wist hij alleen, dat zijn gezelschap die avond een strafbaar feit in een woning zou gaan plegen. Hij heeft verklaard, dat [medeverdachte 1] en een vierde man de woning zijn binnen gegaan. De verdachte heeft desgevraagd niet willen zeggen wie deze vierde man is.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard, dat hijzelf en [medeverdachte 1] Turks spreken, dat [medeverdachte 2] een Irakees is die ook Turks spreekt en dat de vierde man een Antilliaan is. Allen zouden de Nederlandse taal machtig zijn. De verdachte is naar eigen zeggen de kleinste van de vier mannen, de vierde man is de grootste. Er zou zijn afgesproken, dat de verdachte buiten de woning op de uitkijk zou blijven staan en dat heeft hij ook gedaan. Op het moment dat hij twee witte auto’s op de dijk zag rijden en hij vermoedde dat dit politieauto’s waren, is hij naar de woning gelopen om de beide medeverdachten die in de woning waren te alarmeren. In paniek is hij met de medeverdachte [medeverdachte 1], die hij buiten de woning tegenkwam, meegelopen en heeft hij zich vervolgens in de voortuin verstopt, waar hij even later door de politie is aangetroffen, samen met [medeverdachte 1]. Gevraagd naar de richting waarin de vierde man zou zijn gevlucht, heeft de verdachte uiteindelijk verklaard dat deze in tegengestelde richting ten opzichte van de verdachte en nadien [medeverdachte 1] is gelopen. Deze vierde man heeft echter de vluchtauto niet bereikt en is nadien ook gedurende enkele maanden niet meer in Apeldoorn gezien, aldus de verdachte.
Vrijspraak
Gelet op zijn eigen verklaring en de stukken van het dossier, is de verdachte ten tijde van de overval bij de woning aanwezig geweest. Uit het dossier kan echter niet met voldoende zekerheid worden afgeleid, dat het de verdachte is geweest die zich tijdens de overval in de woning heeft bevonden en daar een aandeel in de uitvoeringshandelingen heeft gehad. Weliswaar is de verdachte vlak na de overval samen met een van de daders in de voortuin van de betreffende woning aangetroffen, maar niet valt uit te sluiten dat zijn rol enkel en alleen heeft bestaan uit het alarmeren van beide daders voor de komst van de politie. Het hof gaat ervan uit dat [medeverdachte 1] een van de daders van de overval is geweest, maar het dossier bevat contra-indicaties voor het aanmerken van de verdachte als tweede dader van deze overval in de woning. Zo droegen, blijkens de aangifte, beide daders een zwarte bivakmuts (dossiernummer 2012079617, p. 26) en is in de tuin iets gelijkend op een bivakmuts aangetroffen (dossiernummer 2012079617, p. 57), maar is op of nabij de plaats delict of bij de in de tuin aangehouden verdachten geen tweede bivakmuts gevonden. Wel is op de vluchtroute van de auto, met daarin enkel en alleen [medeverdachte 2], vlak na de overval een zwarte bivakmuts aangetroffen (dossiernummer 2012079617, p. 75 en 81). Voorts heeft aangever verklaard dat beide daders langer waren dan hijzelf (1,74 m), terwijl de verdachte kleiner is dan aangever. In eerste aanleg is door de rechtbank vastgesteld dat [medeverdachte 1] iets langer is dan de verdachte en dat [medeverdachte 2] de langste is. Hoewel de verdachte alsook [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] over een vierde man hebben verklaard, is de betrokkenheid van een vierde persoon bij deze woningoverval niet aannemelijk geworden.
Naar het oordeel van het hof is voorafgaand dan wel tijdens de overval, evenmin sprake geweest van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, gericht op de planning en de uitvoering van het feit, dat is voldaan aan de voorwaarden voor de strafbare vorm van samenwerking die als medeplegen kan worden gekwalificeerd.
Het enkel besturen van de auto, het aanwezig zijn bij de woning en het zich niet-distantiëren toen dat nog mogelijk was, zijn omstandigheden die naar het oordeel van het hof van onvoldoende gewicht zijn om de verdachte als medepleger van de woningoverval aan te merken.
Het hof is voorts van oordeel, op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden, dat uit het dossier niet kan worden opgemaakt, dat de verdachte (alleen, dan wel samen met de medeverdachte) het aangetroffen vuurwapen voorhanden heeft gehad.
Naar het oordeel van het hof is daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. D.J.M.W. Paridaens-van der Stoel en mr. A.P.M. van Rijn, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 maart 2014.
[...]