Einde inhoudsopgave
Bruidsschat omgevingsplan, tijdelijk deel van het omgevingsplan
Artikel 22.273 Aandachtsgebied
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
26-04-2022, Stb. 2020, 400 jo Stb. 2020, 557 jo Stb. 2022, 172 (uitgifte: 05-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
09-12-2020, Stb. 2020, 400 jo Stb. 2020, 557 jo Stb. 2022, 172 (uitgifte: 28-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 jo Stb. 2020, 557 jo Stb. 2022, 172 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Het aandachtsgebied van een weg, met inbegrip van een spoorweg die is verweven of gebundeld met delen van die weg, bedoeld in artikel 22.272, eerste lid, strekt zich aan weerszijden van de as van de weg uit tot de volgende afstand, gemeten vanaf de buitenste rijstrook of spoorstaaf:
- a.
binnen een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bebouwde kom, tenzij het een autoweg of autosnelweg betreft:
- 1°
voor een weg, bestaande uit een of twee rijstroken of een of twee sporen: 200 m; en
- 2°
voor een weg, bestaande uit drie of meer rijstroken of drie of meer sporen: 350 m; en
- b.
buiten die bebouwde kom of voor een autoweg of autosnelweg:
- 1°
voor een weg, bestaande uit een of twee rijstroken of een of twee sporen: 250 m;
- 2°
voor een weg, bestaande uit drie of vier rijstroken of drie of meer sporen: 400 m; en
- 3°
voor een weg, bestaande uit vijf of meer rijstroken: 600 m.
2.
Het aandachtsgebied van een spoorweg die niet is verweven of gebundeld met delen van een weg, bedoeld in artikel 22.272, eerste lid, strekt zich aan weerszijden van de as van de spoorweg uit tot de volgende afstand, gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf:
- a.
voor een spoorweg in een tunnel: 25 m; en
- b.
voor een andere spoorweg: 100 m.
3.
Als zich langs een weg of spoorweg een aandachtsgebied bevindt dat bestaat uit delen met een onderling verschillende breedte, geldt voor de aansluiting van de verschillende delen dat het breedste deel over een afstand gelijk aan een derde van de breedte van dat deel, gemeten vanaf het punt van versmalling van de breedte, nog langs de as van de weg of spoorweg doorloopt en met een loodlijn aansluit op het smalste aandachtsgebied.
4.
Aan de uiteinden van een weg of spoorweg loopt het aandachtsgebied door over een afstand gelijk aan de breedte van dat gebied ter hoogte van dat uiteinde. Het aandachtsgebied loopt door langs een lijn die is gelegen in het verlengde van de as van de weg of spoorweg en behoudt de breedte die het had ter hoogte van het uiteinde.