FED 2019/24
De vrijstelling van overdrachtsbelasting bij een verkrijging van onroerende zaken in het kader van een bedrijfsopvolging door een familielid kan ook van toepassing zijn bij een verkrijging van fictieve onroerende zaken
HR 30-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2110, m.nt. J.H.M. Arts
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 november 2018
- Magistraten
Mrs. De Groot, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
17/04543
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
J.H.M. Arts
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS274186:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2110, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:615, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑05‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑10‑2017
- Wetingang
Art. 15 lid 1 onderdeel b, art. 4 lid 1 onderdeel a WBR
Essentie
De vrijstelling van overdrachtsbelasting bij een verkrijging van onroerende zaken in het kader van een bedrijfsopvolging door een familielid kan ook van toepassing zijn bij een verkrijging van fictieve onroerende zaken
Samenvatting
De belanghebbende heeft van zijn moeder alle aandelen in een houdstervennootschap verkregen. De houdstervennootschap exploiteert, evenals haar dochtermaatschappij, onroerende zaken. Beide vennootschappen drijven een onderneming als bedoeld in art. 3.2 Wet IB 2001. De aandelen in de houdstervennootschap vormen fictieve onroerende zaken als bedoeld in art. 4 lid 1 onderdeel a WBR. Voor het hof was in geschil of op de verkrijging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.