NJB 2018/2203:Conflictenrecht. Individuele arbeidsovereenkomst. Gewoonlijke werkland. Kennelijk nauwere band. Het hof oordeelt dat Hongaars recht van toepassing is op de arbeidsovereenkomsten van een aantal internationaal werkende vrachtwagenchauffeurs. Hoge Raad: Bij de beoordeling van de vraag welk land als het gewoonlijke werkland moet worden aangemerkt, dient de rechter in elk geval de gezichtspunten te betrekken die volgens het HvJEU “met name” moeten worden onderzocht. Het hof heeft dat verzuimd. Daarnaast heeft het hof ten onrechte nagelaten de omstandigheden die volgens de vrachtwagenchauffeurs erop wijzen dat Nederland als het gewoonlijke werkland moet worden aangemerkt, op hun betekenis te onderzoeken en kenbaar in zijn beoordeling te betrekken. Ook bij zijn oordeel dat Hongarije het land is waarmee de overeenkomsten kennelijk nauwer zijn verbonden, heeft het hof dat nagelaten