Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag en de overige Staten die deelnemen aan het Partnerschap voor de Vrede nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten
Artikel III [Geschillen]
Geldend
Geldend vanaf 13-01-1996
- Bronpublicatie:
19-06-1995, Trb. 1996, 74 (uitgifte: 12-03-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-01-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-06-1995, Trb. 1996, 74 (uitgifte: 12-03-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Voor de uitvoering van dit Verdrag ten aanzien van aangelegenheden waarbij Partijen betrokken zijn die geen Partij zijn bij het NAVO Status-verdrag, worden de bepalingen van het NAVO Status-verdrag waarin wordt bepaald dat verzoeken of geschillen moeten worden voorgelegd aan de Noordatlantische Raad, aan de Voorzitter van de Noordatlantische Raadsafgevaardigden of aan een scheidsman, zodanig geïnterpreteerd dat van de betrokken Partijen wordt verlangd onderling of met elkaar onderhandelingen te voeren zonder zich tot een externe rechterlijke instantie te wenden.