Einde inhoudsopgave
Algemene douaneregeling
Artikel 7:16a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
15-12-2023, Stcrt. 2023, 34571 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000275008)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2023, Stcrt. 2023, 34571 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000275008)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Agrarisch recht (V)
Douane (V)
Fiscaal strafrecht (V)
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
- a.
NAVO-Statusverdrag: het op 19 juni 1951 te Londen tot stand gekomen Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten (Trb. 1951, 114);
- b.
Hoofdkwartierenprotocol: het op 28 augustus 1952 te Parijs tot stand gekomen Protocol bij het op 19 juni 1951 te Londen gesloten Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantische Verdrag – nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten – nopens de rechtspositie van internationale militaire hoofdkwartieren, ingesteld uit hoofde van het Noord-Atlantisch Verdrag (Trb. 1953, 11);
- c.
buitenlandse NAVO-strijdkrachten:
- 1°
in Nederland gelegerde buitenlandse land-, zee- of luchtstrijdkrachten van de Staten die partij zijn bij het op 4 april 1949 te Washington tot stand gekomen Noord-Atlantisch Verdrag (Stb. 1949, J 355), het NAVO-Statusverdrag of het Hoofdkwartierenprotocol;
- 2°
het Geallieerd Hoofdkwartier, bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel c, van het Hoofdkwartierenprotocol, of bedoeld in artikel I, aanhef en onderdeel 3, van de op 25 mei 1964 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Algemeen Hoofdkwartier van de Geallieerde Mogendheden in Europa ondertekende Overeenkomst inzake de bijzondere voorwaarden die toepasselijk zijn op de vestiging en het functioneren van internationale militaire hoofdkwartieren binnen het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden (Trb. 1964, 131);
- 3°
andere buitenlandse NAVO-onderdelen, voor zover het NAVO-Statusverdrag of het Hoofdkwartierenprotocol daarop van toepassing is;
- d.
personeel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten:
- 1°
een lid van de krijgsmacht als bedoeld in artikel I, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het NAVO-Statusverdrag of als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van het Hoofdkwartierenprotocol;
- 2°
een lid van de civiele dienst als bedoeld in artikel I, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van het NAVO-Statusverdrag of als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van het Hoofdkwartierenprotocol;
- e.
gezinslid:
- 1°
een inwonende persoon als bedoeld in artikel I, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van het NAVO-Statusverdrag of als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van het Hoofdkwartierenprotocol;
- 2°
een niet-inwonend kind als bedoeld in artikel I, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van het NAVO-Statusverdrag of als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van het Hoofdkwartierenprotocol dat afhankelijk is van een lid van een krijgsmacht of van een civiele dienst voor zijn onderhoud, voor zover dat kind zich op Nederlands grondgebied bevindt;
- 3°
een niet-inwonende partner als bedoeld in artikel I, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van het NAVO-Statusverdrag of als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van het Hoofdkwartierenprotocol, voor zover die partner zich op Nederlands grondgebied bevindt;
- 4°
een persoon voor wie een NAVO-strijdkracht (Delegatieleider) verklaart dat deze de status heeft van ‘afgeleide NAVO-statusgerechtigde ’of ‘afgeleide Paris Protocol-gerechtigde’;
- 5°
een partner als bedoeld in artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
- f.
commandant: de bevoegde autoriteit van een buitenlandse NAVO-strijdkracht.