Einde inhoudsopgave
Regeling Jeugdwet
Artikel 4.2
Geldend
Geldend vanaf 20-03-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
11-03-2019, Stcrt. 2019, 14603 (uitgifte: 19-03-2019, regelingnummer: 1495178-188036-J)
- Inwerkingtreding
20-03-2019, terugwerkend tot: 01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2019, Stcrt. 2019, 14603 (uitgifte: 19-03-2019, regelingnummer: 1495178-188036-J)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Jeugdbeleid / Algemeen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Bijzonder strafrecht / Jeugdstrafrecht
1.
De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling stellen een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op waarin de eigen financiële gegevens zijn opgenomen en waaraan de gegevens, bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, zijn bijgevoegd.
2.
Op de jaarverslaggeving van de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling is Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing met uitzondering van de afdelingen 1, 11 en 12 voor zover in deze paragraaf niet anders is bepaald.
3.
In afwijking van of in aanvulling op Boek 2, titel 9, van het Burgerlijk Wetboek:
- a.
wordt de jaarverslaggeving ingericht overeenkomstig de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder hoofdstuk 655;
- b.
wordt de jaarverslaggeving opgesteld en gepubliceerd in de Nederlandse taal en in de in Nederland wettige valuta;
- c.
is het verslagjaar altijd gelijk aan een kalenderjaar;
- d.
is de jeugdhulpaanbieder die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, heeft voldaan aan twee of drie van de eisen, genoemd in artikel 395a, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, niet gehouden een verklaring als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over te leggen
- e.
kan de gecertificeerde instelling die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, heeft voldaan aan twee of drie van de eisen, genoemd in artikel 395a, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, volstaan met een samenstellingsverklaring van een accountant in plaats van een verklaring als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
- f.
kan een jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, heeft voldaan aan twee of drie van de eisen genoemd in artikel 396, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, volstaan met een beoordelingsverklaring van een accountant in plaats van een verklaring als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
- g.
wordt de informatie, bedoeld bij of krachtens de artikelen 1.7 en 4.1, eerste en tweede lid, van de Wet normering topinkomens, opgenomen in de jaarrekening, waarbij gebruik wordt gemaakt van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vast te stellen model.
4.
In afwijking van het derde lid, onderdeel a, wordt over het verslagjaar 2018 de jaarverslaggeving ingericht overeenkomstig de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder hoofdstuk 640, of met overeenkomstige toepassing van hoofdstuk 655.