NJ 1936/416
Benzine-contract tusschen de A. P. C. en hare depot-houders. Uitlegging van het woord „verkoopen". Geen strijd met art. 1378 B. W. Duisterheid of dubbelzinnigheid, ook na uitlegging? Boete van f 1090 voor elken keer, dat eischer benzine bij een ander zou betrekken. Geen vermindering van de boete.
HR 02-01-1936, ECLI:NL:HR:1936:16, m.nt. Prof. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 januari 1936
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, van Gelein Vitringa, de Menthon Bake, Nypels, Servatius
- Zaaknummer
[02011936/NJ_1936-416]
- Conclusie
Mr. Wijnveldt
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- JCDI
JCDI:ADS153638:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1936:16, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑01‑1936
- Wetingang
(BW art. 1345, 137S-1387, 1509.)
Essentie
Benzine-contract tusschen de A. P. C. en hare depot-houders. Uitlegging van het woord „verkoopen". Geen strijd met art. 1378 B. W. Duisterheid of dubbelzinnigheid, ook na uitlegging? Boete van f 1090 voor elken keer, dat eischer benzine bij een ander zou betrekken. Geen vermindering van de boete.
Samenvatting
Het middel, dat uitgaat van de stelling, dat de handelingen van de depothouders der A. P. C. bij den verkoop van benzine rechtens gelden als hare eigen handelingen, mist feitelijken grondslag.
Het Hof heeft het woord „verkoopen" in de overeenkomst niet duidelijk geacht en heeft geoordeeld, dat, in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.