Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 6
Artikel 194 [Misleidende reclame. Acquisitiefraude]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
29-03-2016, Stb. 2016, 133 (uitgifte: 06-04-2016, kamerstukken: 33712)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2016, Stb. 2016, 228 (uitgifte: 21-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
1.
Hij die omtrent goederen of diensten die door hem of degene ten behoeve van wie hij handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf worden aangeboden, een mededeling openbaar maakt of laat openbaar maken, handelt onrechtmatig jegens een ander die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf, indien deze mededeling in een of meer opzichten misleidend is, zoals ten aanzien van:
- a.
de aard, samenstelling, hoeveelheid, hoedanigheid, eigenschappen of gebruiksmogelijkheden;
- b.
de herkomst, de wijze op[lees: of] het tijdstip van vervaardigen;
- c.
de omvang van de voorraad;
- d.
de prijs of de wijze van berekenen daarvan;
- e.
de aanleiding of het doel van de aanbieding;
- f.
de toegekende onderscheidingen, getuigschriften of andere door derden uitgebrachte beoordelingen of gedane verklaringen, of de gebezigde wetenschappelijke of vaktermen, technische bevindingen of statistische gegevens;
- g.
de voorwaarden, waaronder goederen worden geleverd of diensten worden verricht of de betaling plaatsvindt;
- h.
de omvang, inhoud of tijdsduur van de garantie;
- i.
de identiteit, hoedanigheden, bekwaamheid of bevoegdheid en degene door wie, onder wiens leiding of toezicht of met wiens medewerking de goederen zijn of worden vervaardigd of aangeboden of de diensten worden verricht.
2.
Een mededeling, openbaar of specifiek gericht op een ander, is in ieder geval misleidend indien sprake is van een misleidende omissie, waarbij essentiële informatie welke hij die handelt in de uitoefening van een beroep, bedrijf of organisatie, nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, wordt weggelaten, waardoor hij die handelt in de uitoefening van een beroep, bedrijf of organisatie, een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
3.
Van een misleidende omissie is eveneens sprake indien essentiële informatie als bedoeld in lid 2 verborgen wordt gehouden of op onduidelijke, onbegrijpelijke, dubbelzinnige wijze dan wel laat verstrekt of gepresenteerd wordt, of het commerciële oogmerk, indien dit niet reeds duidelijk uit de context blijkt, niet laat blijken, waardoor hij die handelt in de uitoefening van een beroep, bedrijf of organisatie, een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
4.
Bij de beoordeling of sprake is van een misleidende omissie als bedoeld in lid 2 en 3, zijn artikel 193d, lid 4, en artikel 193e, onderdelen a tot en met d, van overeenkomstige toepassing.