Hogere proceskostenvergoedingen voor BPM-zaken

Documentgegevens:

HR 06-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1387

Instantie: Hoge Raad
Datum: 6 oktober 2023
Zaaknummer: 22/01076
Vakgebied(en): Fiscaal procesrecht / Bewijs
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Fiscaal bestuursrecht / Boete
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2023:1387, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑10‑2023
Wetingang: Algemene wet bestuursrecht (BWBR0005537, 8:75)Algemene wet bestuursrecht (BWBR0005537, 7:15)Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 (BWBR0005806, 16a)

Essentie

De Hoge Raad oordeelt dat het hof voor de proceskosten ten onrechte het lage per 1 juli 2021 geldende forfait heeft toegepast.

Samenvatting

X voldoet op aangifte BPM voor een groot aantal auto’s. Rechtbank Zeeland-West-Brabant geeft X alleen een immateriële schadevergoeding wegens het overschrijden van de redelijke termijn en een proceskostenvergoeding van € 801. Hof 's-Hertogenbosch verleent voor negen auto's alsnog teruggaven. Voor de bezwaarfase krijgt X een vergoeding van € 807, voor de eerste aanleg een aanvulling van € 822 en voor het hoger beroep € 1623 (wegingsfactor 1 vanwege het gewicht van de zaken en factor 1,5 vanwege de samenhang). ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.