M en R 2014/68:Ontvankelijkheidsverweer. Het bestaan van een redelijk vermoeden van schuld van een in de WED strafbaar gesteld feit staat aan de uitoefening van (controle)bevoegdheden – in het kader van toezichthoudende taken – niet in de weg, mits bij aanwending van die bevoegdheden tegenover een verdachte de aan deze als zodanig toekomende waarborgen in acht worden genomen.