Rb. Rotterdam, 04-02-2009, nr. 304025/ HA ZA 08-827
ECLI:NL:RBROT:2009:BH2202
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
04-02-2009
- Zaaknummer
304025/ HA ZA 08-827
- LJN
BH2202
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2009:BH2202, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 04‑02‑2009; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 04‑02‑2009
Inhoudsindicatie
internationaal bevoegdheidsincident; forumkeuzebeding
Partij(en)
Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector civiel recht
Uitspraak: 4 februari 2009
Zaak-/rolnummer: 304025/ HA ZA 08-827
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
Mr. Robertus Carolus Wilhelmus VAN DER ZANDE,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NEW CABLING COMPANY B.V.,
wonende te Utrecht,
eiser in de hoofdzaak,
gedaagde in het incident,
advocaat mr. R.C.W. van der Zande,
- tegen -
de vennootschap naar Frans recht
DUSOLIER CALBERSON S.A.,
gevestigd te Parcay Meslay, Frankrijk,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. A.C.M. Verhoeven.
Partijen worden hierna aangeduid als "de curator" respectievelijk "Dusolier Calberson".
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- -
dagvaarding d.d. 24 januari 2008, met producties;
- -
incidentele conclusie houdende de exceptie van onbevoegdheid;
conclusie van antwoord in het incident;
conclusie van repliek in het incident;
- -
conclusie van dupliek in het incident.
2. De vaststaande feiten in de hoofdzaak en in het bevoegdheidsincident
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:
2.1
New Cabling Company B.V. (verder: NCC) handelde in kabels voor personal computers die zij onder andere aan NEC Computers International B.V. (hierna: NEC) verkocht.
2.2
Tussen Dusolier Calberson en NCC is een overeenkomst gesloten, de ‘General Warehouse Agreement’ en op 12/20 juni 2002 door beide partijen ondertekend. In deze overeenkomst is onder meer de volgende bepaling opgenomen:
“(…)
- 13.
ATTRIBUTION OF JURISDICTION
This agreement and all acts and transactions pursuant hereto shall be governed, construed and interpreted in accordance with the laws of the Netherlands and will be submit to the exclusive jurisdiction of the Rotterdam District Court.”
2.3
Bij vonnis van de rechtbank Utrecht d.d. 30 juli 2003 is NCC in staat van faillissement verklaard.
3. De vorderingen
in de hoofdzaak
3.1
De vordering van de curator luidt dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Dusolier Calberson veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de curator te betalen:
(a) in hoofdsom € 66.113, -- , te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover, te berekenen vanaf 31 juli 2003 tot en met de dag der algehele voldoening;
(b) de buitengerechtelijke kosten ad € 1.788,-- excl. BTW, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover, te berekenen vanaf 2 juni 2007 tot en met de dag der algehele voldoening en,
Dusolier Calberson veroordeelt in de kosten van deze procedure en in de nakosten, waaronder nasalaris voor de advocaat.
3.2
De curator heeft aan zijn vordering de stelling ten grondslag gelegd dat Dusolier Calberson is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen tot opslag en/of verwerking uit hoofde van de General Warehouse Agreement, omdat 120.240 ingevolge die overeenkomst bij Dusolier Calberson opgeslagen ‘Jumpercords’ (met kenmerken: “Int. MW 1,50” en “P/N 6819350000”) van NCC zijn zoekgeraakt, althans ondanks sommatie niet zijn teruggegeven.
Dusolier Calberson is aansprakelijk voor de door NCC geleden schade die € 66.113,-- bedraagt, zijnde de waarde van de ‘Jumpercords’, aldus de curator.
in het bevoegdheidsincident
3.3
Dusolier Calberson vordert de dat rechtbank Rotterdam, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, zich onbevoegd zal verklaren om van de vordering van de curator kennis te nemen, althans de curator daarin niet ontvankelijk te verklaren, met veroordeling van de curator in de proceskosten.
3.4
Dusolier Calberson legt aan deze incidentele vordering de volgende stellingen ten grondslag. De forumkeuze in de General Warehouse Agreement geldt niet omdat de vordering van de curator niet op die overeenkomst is gegrond, maar op een overeenkomst tussen Dusolier Calberson en NCC ten behoeve van een derde, Modus Media International (verder: MMI). Daarom is ingevolge artikel 2 van de verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna Brussel I Vo) slechts de rechter te Frankrijk bevoegd om van de vordering van de curator kennis te nemen.
3.5
De curator concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van Dusolier Calberson in haar incidentele vordering, althans tot ontzegging daarvan, met veroordeling van Dusolier Calberson in de kosten van het incident.
4. De beoordeling
in het bevoegdheidsincident
4.1
Het beroep op onbevoegdheid van deze rechtbank is door Dusolier Calberson in haar eerste processtuk, derhalve tijdig gedaan.
4.2
De vraag of de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van de curator dient te worden beoordeeld aan de hand van de Brussel I -Vo.
4.3
Ingevolge de hoofdregel van artikel 2 in samenhang met artikel 60 Brussel I Vo is, nu Dusolier Calberson in Frankrijk is gevestigd, in beginsel niet de Nederlandse rechter, maar de rechter in Frankrijk bevoegd om van een vordering tegen deze kennis te nemen.
4.4
De curator grondt de bevoegdheid van deze rechtbank om kennis te nemen van de vordering tegen Dusolier Calberson echter op het in artikel 13 van de General Warehouse Agreement opgenomen forumkeuzebeding, waarin deze rechtbank bevoegd is verklaard.
Ingevolge artikel 23 Brussel I Vo is bevoegd het gerecht van een lidstaat dat bij schriftelijke of schriftelijk bevestigde overeenkomst tussen partijen bevoegd is verklaard. Omdat de op artikel 23 Brussel I Vo gebaseerde bevoegdheid exclusief is, tenzij partijen anders zijn overeengekomen, onderzoekt de rechtank eerst of zij uit dien hoofde bevoegd is.
4.5
Nu beide partijen de General Warehouse Agreement hebben ondertekend en gesteld noch gebleken is dat hun wilsovereenstemming niet was gericht op de in artikel 13 in dat contract opgenomen keuze voor de bevoegdheid van deze rechtbank, voldoet die forumkeuze aan de vereisten van artikel 23 Brussel I Vo. Gesteld nog gebleken is dat partijen een niet-exclusieve forumkeuze hebben gedaan.
Daarom is deze rechtbank bevoegd om kennis te nemen van een op de General Warehouse Agreement gegronde vordering tegen Dusolier Calberson.
4.6
Dusolier Calberson heeft aangevoerd dat de curator zijn vordering niet kan gronden op de General Warehouse Agreement, omdat deze overeenkomst alleen ziet op goederen die Dusolier Calberson in opdracht van NCC hield welke bestemd waren voor NEC, terwijl de onderhavige ‘Jumpercords’ bestemd waren voor MMI. Dusolier Calberson stelt dat zij deze kabels voor NCC in bewaarneming heeft genomen op basis van een andere overeenkomst betreffende MMI, maar zij heeft die stelling niet feitelijk onderbouwd of toegelicht, evenmin gesteld dat zodanige overeenkomst een forumkeuzebeding bevat. De curator betwist die stelling.
Zoals gezegd, baseert de curator zijn vordering in de hoofdzaak op een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verbintenissen van Dusolier Calberson onder de General Warehouse Agreement. Dat de General Warehouse Agreement de vordering van de curator niet zou kunnen dragen c.q. dat tussen parijen een andere overeenkomst geldt, zoals Dusolier Calberson heeft betoogd, is voor de vraag naar de bevoegdheid van deze rechtbank niet van belang, nu deze bevoegdheid bepaald dient te worden op basis van de grondslag van de vordering in de hoofdzaak.
4.7
Op het vorenstaande stuit de incidentele vordering af.
De rechtbank zal Dusolier Calberson als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van dit incident veroordelen.
in de hoofdzaak
4.8
Dusolier Calberson staat in de hoofdzaak voor het nemen van een conclusie van antwoord. Daarom zal de zaak worden verwezen naar de rol om haar tot het nemen van die conclusie in de gelegenheid te stellen.
5. De beslissing
De rechtbank,
in het bevoegdheidsincident
wijst de vordering tot onbevoegdverklaring af;
veroordeelt Dusolier Calberson in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de curator bepaald op nihil aan vast recht en aan overige verschotten en op € 894,-- aan salaris voor de advocaat;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 4 maart 2009 voor het nemen van een conclusie van antwoord door Dusolier Calberson;
houdt iedere andere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger.
Uitgesproken in het openbaar.
1295/1928