Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/103/EG betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid
Artikel 5 Afwijking van de verplichting tot het afsluiten van een verzekering voor voertuigen
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 23-12-2023.
- Bronpublicatie:
24-11-2021, PbEU 2021, L 430 (uitgifte: 02-12-2021, regelingnummer: 2021/2118)
- Inwerkingtreding
22-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2021, PbEU 2021, L 430 (uitgifte: 02-12-2021, regelingnummer: 2021/2118)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Europees verzekeringsrecht
Verkeersrecht / Aansprakelijkheid
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
1.
Iedere lidstaat kan afwijken van de bepalingen van artikel 3 ten aanzien van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen, van wie door deze staat een lijst wordt opgemaakt, die aan de andere lidstaten en aan de Commissie wordt toegezonden.
De lidstaat die aldus van artikel 3 afwijkt, neemt de nodige maatregelen ter verzekering van de schadeloosstelling van de schade veroorzaakt op zijn eigen grondgebied en op het grondgebied van de andere lidstaten door aan deze personen toebehorende voertuigen.
Deze staat wijst met name de instantie of het orgaan aan in het land waar het ongeval heeft plaatsgevonden, die, of dat, overeenkomstig de wettelijke voorschriften van deze staat, is belast met de schadeloosstelling van de benadeelden, in het geval dat artikel 2, onder a), niet van toepassing is.
Hij zendt de Commissie de lijst van personen die zijn vrijgesteld van een verplichte verzekering, alsook van de instanties of organen die verantwoordelijk zijn voor de schadeloosstelling.
De Commissie publiceert de lijst.
2.
Iedere lidstaat kan afwijken van de bepalingen van artikel 3 ten aanzien van bepaalde typen voertuigen of bepaalde voertuigen met een speciale kentekenplaat, waarvan door deze staat een lijst wordt opgemaakt, die aan de andere lidstaten en aan de Commissie wordt toegezonden.
In dat geval dragen de lidstaten er zorg voor dat de in de eerste alinea bedoelde voertuigen op dezelfde wijze worden behandeld als voertuigen die niet voldoen aan de verzekeringsverplichting als bedoeld in artikel 3.
Het garantiefonds van de lidstaat waar het ongeval heeft plaatsgevonden, heeft dan een vordering op het garantiefonds van de lidstaat waar het voertuig gewoonlijk is gestald.
Vanaf 11 juni 2010, brengen de lidstaten aan de Commissie verslag uit over de uitvoering en de praktische toepassing van dit lid.
Nadat de Commissie deze verslagen heeft bestudeerd dient zij, indien nodig, voorstellen in ter vervanging of tot schrapping van deze afwijking.
3.
Iedere lidstaat kan afwijken van de bepalingen van artikel 3 ten aanzien van voertuigen die tijdelijk of definitief uit het verkeer zijn genomen en waarvan de deelneming aan het verkeer verboden is, mits een formele administratieve procedure of een andere verifieerbare maatregel overeenkomstig het nationale recht is ingevoerd.
In dat geval draagt de lidstaat er zorg voor dat de in de eerste alinea bedoelde voertuigen op dezelfde wijze worden behandeld als voertuigen ten aanzien waarvan niet voldaan is aan de verzekeringsverplichting als bedoeld in artikel 3.
Het garantiefonds van de lidstaat waar een ongeval heeft plaatsgevonden, heeft dan een vordering op het garantiefonds van de lidstaat waar het voertuig gewoonlijk is gestald.
4.
Iedere lidstaat kan afwijken van de bepalingen van artikel 3 ten aanzien van voertuigen die uitsluitend worden gebruikt in gebieden met beperkte toegang, overeenkomstig zijn nationale wetgeving.
In dat geval draagt de lidstaat er zorg voor dat de in de eerste alinea bedoelde voertuigen op dezelfde wijze worden behandeld als voertuigen ten aanzien waarvan niet voldaan is aan de verzekeringsverplichting als bedoeld in artikel 3.
Het garantiefonds van de lidstaat waar een ongeval heeft plaatsgevonden, heeft dan een vordering op het garantiefonds van de lidstaat waar het voertuig gewoonlijk is gestald.
5.
Iedere lidstaat kan afwijken van de bepalingen van artikel 3 ten aanzien van voertuigen waarvan het gebruik op de openbare weg niet is toegestaan overeenkomstig zijn nationale wetgeving.
Iedere lidstaat die afwijkt van artikel 3 ten aanzien van in de eerste alinea bedoelde voertuigen draagt er zorg voor dat die voertuigen op dezelfde wijze worden behandeld als voertuigen ten aanzien waarvan niet voldaan is aan de verzekeringsverplichting als bedoeld in artikel 3.
Het garantiefonds van de lidstaat waar een ongeval heeft plaatsgevonden, heeft dan een vordering op het garantiefonds van de lidstaat waar het voertuig gewoonlijk is gestald.
6.
Wanneer een lidstaat krachtens lid 5 afwijkt van artikel 3 ten aanzien van voertuigen die niet voor gebruik op de openbare weg zijn toegelaten, kan die lidstaat ook afwijken van artikel 10 wat betreft de vergoeding van schade die door die voertuigen is veroorzaakt in gebieden die niet toegankelijk zijn voor het publiek wegens een wettelijke of fysieke beperking van de toegang tot die gebieden, zoals gedefinieerd in zijn nationale wetgeving.
7.
Ten aanzien van de leden 3 tot en met 6 stellen de lidstaten de Commissie in kennis van het gebruik van de afwijking en de bijzondere regelingen voor de toepassing ervan. De Commissie publiceert een lijst van die afwijkingen.