NJ 1951/537
Successierecht.
HR 25-04-1951, ECLI:NL:HR:1951:93 (Den Heijer/Den Haag)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 april 1951
- Magistraten
Mrs Nypels, Dubois, v. Rijn v. Alkemade, Wiarda, v. d. Loos
- Zaaknummer
[25041951/NJ_1951-537]
- Conclusie
Jhr. Mr. Dr. Van Asch van Wijck
- Roepnaam
Den Heijer/Den Haag
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS166405:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1951:93, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑04‑1951
- Wetingang
(SW 1859 art. 11.)
Essentie
Successierecht.
Samenvatting
De strekking van art. 11 Successiewet brengt mee, dat daarin onder „afstaan" wordt begrepen iedere vestiging van een recht t.l.v. het vermogen des erflaters, onverschillig of dit van persoonlijken of zakelijken aard is, zodat ook het bij wege van een schenking aangaan van de verplichting tot de betaling van een geldsom kan behoren tot de handelingen waarop art. 11 betrekking heeft.
Er is geen reden voor het heffen van successierecht onderscheid te maken tussen het in het leven roepen van een schuld, die gedurende het leven van den schenker geen rente zal dragen, en het schenken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.