Einde inhoudsopgave
Aanwijzing Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (2018A003)
1 Uitgangspunten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36059 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A003)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36059 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A003)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Strafprocesrecht / Voorfase
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Geen plicht, maar een bevoegdheid
De Wjsg kent geen verplichting om aan derden strafvorderlijke gegevens te verstrekken, maar schept een bevoegdheid. De grenzen van die bevoegdheid zijn uitgewerkt in de Wet en deze aanwijzing. Dit betekent dat een verzoeker geen recht op informatie kan ontlenen aan artikel 39f Wjsg. Er zal altijd een afweging dienen plaats te vinden.
Geen service
Het verstrekken van strafvorderlijke gegevens voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden is alleen mogelijk als het past binnen de taakuitoefening van het Openbaar Ministerie en voor zover dit noodzakelijk is wegens een zwaarwegend algemeen belang. Dat betekent dat strafvorderlijke gegevens niet mogen worden verstrekt op grond van het enkele belang dat de derde daarbij heeft.
Passieve en actieve verstrekking
Het Openbaar Ministerie kan zowel actief (op eigen initiatief) als passief (op verzoek) informatie verstrekken voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden.
Bij alle vormen van verstrekking van strafvorderlijke gegevens moet rekening gehouden worden met het feit dat het Openbaar Ministerie niet alleen een grondslag moet hebben om te verstrekken, maar dat er tevens een grondslag voor de ontvanger moet zijn om te ontvangen. De beantwoording van de vraag of er een grond is om te ontvangen, is aan het Openbaar Ministerie (art. 39f lid 2 aanhef en sub a Wjsg).
Belangenafweging: subsidiariteit, proportionaliteit, noodzakelijkheid
Alvorens tot verstrekking wordt overgegaan wordt steeds een afweging gemaakt van het belang dat de ontvanger heeft bij het verkrijgen van de informatie ten opzichte van de belangen van opsporing en vervolging en het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene(n). Indien de uitkomst van een strafrechtelijk onderzoek nog onzeker is, dient meer terughoudendheid te worden betracht bij een verstrekking aan derden. Aan de andere kant betekent dit dat bij een bewijsbare zaak eerder de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen gerechtvaardigd is. Bij deze belangenafweging dienen de beginselen van noodzakelijkheid, subsidiariteit en proportionaliteit te worden betrokken.
Indien het doel van de ontvanger op een andere, minder inbreuk op de privacy makende, manier dan via verstrekking van strafvorderlijke gegevens door het Openbaar Ministerie aan verzoeker kan worden bereikt, blijft verstrekking achterwege (subsidiariteit). Als zich bijvoorbeeld in een dossier informatie bevindt van de Kamer van Koophandel (KvK), dan zal door een verzoeker in beginsel eerst moeten worden bezien of deze informatie direct van de KvK kan worden verkregen.
Verstrekking van méér informatie dan nodig voor het nastreven van een van de in art. 39f Wjsg genoemde doeleinden, dient te allen tijde achterwege te blijven (proportionaliteit). Uitgangspunt moet zijn dat niet meer wordt verstrekt dan nodig is voor het doel van de verstrekking. Het is op basis van de Wjsg niet aan de ontvanger om te bepalen welke strafvorderlijke gegevens deze nodig heeft, maar aan het Openbaar Ministerie.
Ook de vorm van verstrekking is van belang. Als door de wijze van verstrekken een onnodige of onevenredige inbreuk op de privacy van een betrokkene wordt veroorzaakt, wordt bekeken of een alternatieve verstrekking mogelijk is, bijvoorbeeld door te anonimiseren, delen weg te laten, een samenvatting te geven of enkel mededeling te doen van de relevante informatie.
Tot slot moet de verstrekking noodzakelijk zijn met het oog op het doel waarvoor deze wordt gevraagd (noodzakelijkheidsvereiste). In geval de informatie interessant is om te weten (nice te know), maar niet noodzakelijk om bijvoorbeeld de beoogde rechtspositionele maatregel te nemen (need to know) kan niet tot verstrekking worden overgegaan.