Einde inhoudsopgave
Transportcode gas LNB
2.1.1a
Geldend
Geldend vanaf 29-05-2019
- Bronpublicatie:
23-05-2019, Stcrt. 2019, 29930 (uitgifte: 28-05-2019, regelingnummer: ACM/UIT/505903)
- Inwerkingtreding
29-05-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-05-2019, Stcrt. 2019, 29930 (uitgifte: 28-05-2019, regelingnummer: ACM/UIT/505903)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
1.
Ter uitvoering van artikel 12b, lid 2a, onder sub b en c, van de Gaswet, wordt het volgende bepaald.
2.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet informeert de netgebruikers op geschikte wijze over de actuele lijst van haar entry- en exitpunten, ingedeeld naar relevante marktsegmenten en publiceert de actuele lijst op haar website.
3.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet stelt entrypunten en exitpunten vast op grond van objectieve, transparante en niet-discriminerende voorwaarden en met inachtneming van de belangen van netgebruikers.
4.
Onder het vaststellen van entry- en exitpunten in dit artikel, wordt mede begrepen het laten vervallen van entry- en exitpunten.
5.
Indien het entry- of exitpunt vervalt vanwege het wegvallen van fysieke gasstromen of er een entry- of exitpunt ontstaat vanwege nieuwe fysieke gasstromen, is de procedure als in dit artikel bepaald niet van toepassing.
6.
Een voornemen tot wijziging van de vaststelling van interconnectiepunt(en) dat leidt tot het laten vervallen van alle interconnectiepunten tussen twee entry-exitsystemen (marktintegratie), zal tenminste 18 maanden voor de geplande invoeringsdatum bekend worden gemaakt door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in samenwerking met de andere transmissiesysteembeheerder(s). Deze bekendmaking vindt plaats door publicatie van het voornemen op de website van de netbeheerder en door toezending van het voornemen aan de ACM.
7.
Het voornemen, bedoeld in lid 6, bevat tenminste:
- a.
een analyse van de kosten en baten van het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten;
- b.
een analyse van de financiële gevolgen van het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten voor de netgebruikers van de betrokken entry-exitsystemen. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet maakt de financiële gevolgen inzichtelijk aan de hand van een naar jaar gespecificeerde berekening voor een periode van tenminste vijf jaren;
- c.
informatie over de technische en operationele voorzieningen die ten behoeve van het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten moeten worden getroffen en de afspraken die daarover zijn gemaakt met de andere transmissiesysteembeheerder(s).
8.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet stelt netgebruikers in de gelegenheid om binnen zes weken na publicatie van het voornemen een schriftelijke reactie te geven op het voornemen. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zendt een afschrift van de ontvangen reacties op het voornemen aan de ACM.
9.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet geeft niet eerder uitvoering aan het voornemen dan nadat:
- a.
de ACM heeft beoordeeld of het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten plaatsvindt overeenkomstig de in lid 3 genoemde criteria;
- b.
de ACM en de betrokken buitenlandse nationale regulerende instantie(s) hebben vastgesteld welke technische en operationele maatregelen getroffen dienen te worden door de betrokken transmissiesysteembeheerders;
- c.
de ACM en de betrokken buitenlandse nationale regulerende instantie(s), hebben vastgesteld of en, zo ja, welke vergoedingsmaatregel vanwege het kostenveroorzakingsprincipe dient te worden getroffen ter vergoeding van het transport van gas tussen de betrokken transmissiesysteembeheerders. De vergoedingsmaatregel beperkt de nadelige effecten op de inkomsten van de betrokken transmissiesysteembeheerders en voorkomt ongeoorloofde kruissubsidiëring tussen netgebruikers. Verder draagt de vergoedingsmaatregel bij aan kostenreflectieve tarieven.
10.
Het in lid 9 in de onderdelen a, b en c genoemde zal binnen een termijn van 12 maanden worden uitgevoerd of sneller indien dat mogelijk is. De overschrijding van deze termijn laat de verplichting van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet om niet eerder uitvoering te geven aan het voornemen dan nadat het in lid 9 in de onderdelen a, b en c is doorlopen, onverlet. De ACM zal de uitkomsten van de in lid 9 in de onderdelen a tot en met c bedoelde onderzoeken, op geschikte wijze bekendmaken.
11.
Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet het voornemen heeft om, anders dan vanwege marktintegratie, een entry- of exitpunt vast te stellen, dan geldt de hiernavolgende procedure:
- a.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet meldt dit voornemen aan de ACM uiterlijk twee maanden voordat zij uitvoering wil geven aan dit voornemen.
- b.
De ACM beoordeelt dit voornemen op een materieel effect voor de netgebruikers en deelt de uitkomst van deze beoordeling met de netgebruikers.
- c.
Indien er sprake is van een materieel effect zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in overleg treden met de netgebruikers.
- d.
Indien er sprake is van een materieel effect zal de ACM binnen een termijn van drie maanden of sneller indien dat mogelijk is:
- 1°
beoordelen of het vaststellen van het entry- of exitpunt plaatsvindt overeenkomstig de in lid 3 genoemde criteria;
- 2°
vaststellen of en, zo ja, welke compenserende maatregel vanwege het kostenveroorzakingsprincipe dient te worden getroffen teneinde ongeoorloofde kruissubsidiëring tussen netgebruikers te voorkomen. De compenserende maatregel draagt bij aan kostenreflectieve tarieven.
12.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet geeft niet eerder uitvoering aan haar voornemen, bedoeld in lid 11, dan dat de procedure in lid 11, onderdelen a tot en met d is doorlopen.