Einde inhoudsopgave
Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 17a Bewijs van vakbekwaamheid inzake biociden
Geldend
Geldend vanaf 26-11-2011
- Bronpublicatie:
08-07-2011, Stb. 2011, 377 (uitgifte: 16-08-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-11-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2011, Stb. 2011, 549 (uitgifte: 25-11-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Een bewijs van vakbekwaamheid inzake biociden als bedoeld in artikel 71, tweede en vierde lid, van de wet wordt verstrekt aan de persoon die voldoet aan bij regeling van Onze Minister te stellen voorwaarden inzake:
- a.
de distributie van gasvormige en gasvormende biociden,
- b.
de bestrijding van mollen en woelratten,
- c.
het afweren of bestrijden van een dierplaag,
- d.
het bestrijden van een houtrotverwekkende schimmel, of
- e.
het toepassen van gasvormige en gasvormende biociden, met uitzondering van de bestrijding van mollen en woelratten als bedoeld in onderdeel b.
2.
De ondernemer van een bedrijf of hoofdverantwoordelijke voor een instelling is vrijgesteld van een bewijs van vakbekwaamheid voor handelingen met betrekking tot biociden:
- a.
die niet zijn genoemd in het eerste lid, of
- b.
die zijn genoemd in het eerste lid en die worden uitgevoerd door:
- 1°
een bedrijfsvoerder die in dienst is en die beschikt over een daartoe verstrekt bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in het eerste lid, of
- 2°
een bedrijf dat voor de ondernemer een biocide toepast en waarvan de persoon die de biocide distribueert aan klanten of toepast, beschikt over een daartoe verstrekt bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in het eerste lid.
3.
Artikel 71, eerste, tweede en derde lid, van de wet, is van overeenkomstige toepassing op de in het eerste lid bedoelde gevallen.
4.
Het bewijs van vakbekwaamheid vermeldt de volledige naam, het adres, de woonplaats en de geboortedatum van betrokkene en kan een opsomming bevatten van onderwerpen waarvan kennis is verworven en op welk niveau.
5.
Bij regeling van Onze Minister kunnen regels of nadere regels worden gesteld met betrekking tot de onderwerpen, genoemd in de artikelen 71, tweede lid, van de wet.