Rb. Amsterdam, 13-03-2014, nr. 13-467107-08
ECLI:NL:RBAMS:2014:1219
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
13-03-2014
- Zaaknummer
13-467107-08
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2014:1219, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 13‑03‑2014; (Eerste aanleg - meervoudig, Op tegenspraak)
Uitspraak 13‑03‑2014
Inhoudsindicatie
In deze zaak is geen sprake van een berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. Overschrijding van de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM dient volgens jurisprudentie van de Hoge Raad in de regel te worden gecompenseerd door strafvermindering. Overschrijding van de redelijke termijn leidt niet tot niet-ontvankelijkheid, ook niet in uitzonderlijke gevallen, zie bijv. Hoge Raad 17 juni 2008, LJN BD2578. De rechtbank is niettemin van oordeel dat in casu niet kan worden volstaan met een andere sanctie op de termijnoverschrijding dan de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Partij(en)
RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/467107-08
Datum uitspraak: 13 maart 2014
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[GBA adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 februari 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitiemr. N.M. Smits en van de gemachtigd raadsvrouw van de verdachte, mr. B. Molleman naar voren heeft gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 19 februari 2008 te Bussum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerk(st)er van de SNS-bank te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag (van 2900 euro), in elk
geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, naar de SNS-bank is toegegaan en/of aan een medewerk(st)er van de SNS-bank een machtiging van het bedrijf [bedrijf 2] (afgegeven door [persoon 1]), waarin toestemming werd gegeven een geldbedrag van (2900 euro) op te nemen en/of een kopie van een rijbewijs op naam van [persoon 1] heeft getoond en/of overhandigd.
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 februari 2008 tot en met 22 februari 2008 te Bussum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerk(st)er van de SNS-bank te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag (van 5570), in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen, een machtiging van [Bedrijf 2], afgegeven door [persoon 2], waarin toestemming werd gegeven 5570 euro op te nemen en/of een kopie van een paspoort op naam van [persoon 2] naar de SNS-bank heeft gefaxed en/of naar de SNS-bank heeft gebeld met de vraag of de machtiging was binnen
gekomen en/of naar de SNS-bank is toegegaan en/of de (originele) machtiging aan een medewerk(st)er heeft getoond en/of overhandigd en/of gevraagd om het geldbedrag van 5570 euro.
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 22 februari 2008 te Bussum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere medewerk(st)er(s) van een of meerdere bank(en) heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere
geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een of meerdere machtiging(en) van een of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of bedrijven, waarin toestemming werd gegeven tot opname van die geldbedragen, aan die medewerk(st)er(s) overhandigd, waardoor die medewerk(st)er(s) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte.
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 22 februari 2008 te Bussum, in elk geval in Nederland op een of meerdere tijdstippen (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en / of van een valse hoedanigheid en / of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en / of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere medewerk(st)er(s) van een of meerdere bank(en) te bewegen tot de afgifte van een of meerdere geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en / of listiglijk en / of bedrieglijk en / of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, (telkens) naar die bank(en) is toegegaan en/of aan de medewerk(st)er van die bank(en) een machtiging van een of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of bedrijven heeft overhandigd, waarin toestemming werd gegeven een of meerdere geldbedrag(en) op te nemen.
4.
hij op of omstreeks 22 februari 2008 te Almere een of meer wapens van categorie II, te weten een stroomstootwapen (SK-7700) voorhanden heeft gehad.
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
3. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting beargumenteerd dat in deze zaak de redelijke termijn zodanig is overschreden dat zij hierdoor haar recht op verdere vervolging heeft verspeeld. Gelet hierop dient de officier van justitie niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De raadsvrouw van verdachte heeft de rechtbank eveneens verzocht de officier van justitie om deze reden niet-ontvankelijk te verklaren.
Ook naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van een berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Overschrijding van de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM dient volgens jurisprudentie van de Hoge Raad in de regel te worden gecompenseerd door strafvermindering. Overschrijding van de redelijke termijn leidt niet tot niet-ontvankelijkheid, ook niet in uitzonderlijke gevallen, zie bijvoorbeeld: Hoge Raad 17 juni 2008, LJN BD2578.
De rechtbank is niettemin van oordeel dat in casu niet kan worden volstaan met een andere sanctie op de termijnoverschrijding dan de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De rechtbank neemt daarbij het navolgende in overweging:
- Verdachte is op 22 februari 2008 aangehouden en op 25 februari 2008 in bewaring gesteld. De gevangenhouding is op 10 maart 2008 aangevangen.
- Op 30 mei 2008 heeft er een eerste behandeling ter zitting plaatsgevonden door de meervoudige stafkamer van deze rechtbank. De officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat de zaak op 19 augustus 2008 inhoudelijk zou worden behandeld. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst, maar maximaal voor een termijn van negentig dagen. Het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis is door de rechtbank afgewezen.
- De voorlopige hechtenis is op 9 juli 2008 door het Gerechtshof te Amsterdam op grond van artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering opgeheven.
- De officier van justitie heeft ter zitting op 27 februari 2014 aangegeven dat zij vermoed dat het dossier in juli of augustus 2008 compleet was. Sindsdien zijn er door het openbaar ministerie geen handelingen meer verricht.
- In de zaak van de medeverdachte [medeverdachte] heeft de raadsman van de medeverdachte op 6 juni 2012 de rechtbank verzocht de zaak geëindigd te verklaren. De officier van justitie heeft in die zaak verklaard daartegen geen bezwaar te hebben. De rechtbank heeft het verzoek op 12 oktober 2012 toegewezen.
- De verdachte en zijn raadvrouw hebben het procesverloop niet onnodig vertraagd. Er hebben zich voorts geen benadeelde partijen in het strafproces gevoegd.
Bij afweging van de betrokken belangen, te weten de belangen die de gemeenschap ook na overschrijding van de redelijke termijn houdt bij normhandhaving door berechting en anderzijds de belangen van verdachte bij het voorkomen dat hij langer dan redelijk is onder de dreiging van een (verdere) strafvervolging moet leven, moeten -gelet op het enorme tijdsverloop van ruim vijf jaar zoals hierboven uiteengezet- in dit geval de belangen van verdachte prevaleren.
Nu geen sprake is van een berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM en de rechtbank op grond van het voorgaande van oordeel is dat dit in casu er toe moet leiden dat de officier van justitie niet kan worden ontvangen in zijn vervolging van verdachte, komt de rechtbank tot de volgende beslissing
4. Beslissing
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.A. Brunner, voorzitter,
mrs. R. Hirzalla en I.M.L. Felix, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 maart 2014.