Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1370/2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad
Artikel 5 Gunning van openbaredienstcontracten
Geldend
Geldend vanaf 24-12-2016
- Bronpublicatie:
14-12-2016, PbEU 2016, L 354 (uitgifte: 23-12-2016, regelingnummer: 2016/2338)
- Inwerkingtreding
24-12-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2016, PbEU 2016, L 354 (uitgifte: 23-12-2016, regelingnummer: 2016/2338)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Vervoersrecht / Railvervoer
Vervoersrecht / Wegvervoer
1.
Openbaredienstcontracten worden gegund volgens de voorschriften van deze verordening. Wat betreft openbaar personenvervoer per bus of tram zoals gedefinieerd in de Richtlijnen 2004/17/EG of 2004/18/EG worden opdrachten of overheidsopdrachten gegund overeenkomstig de procedures van die richtlijnen, voor zover deze opdrachten niet de vorm aannemen van contracten voor dienstenconcessies zoals gedefinieerd in die richtlijnen. Wanneer opdrachten moeten worden gegund overeenkomstig de Richtlijnen 2004/17/EG of 2004/18/EG, zijn de leden 2 tot en met 6 van dit artikel niet van toepassing.
2.
Als de nationale wetgeving het niet verbiedt, kan een bevoegde plaatselijke overheid, ongeacht of het gaat om een afzonderlijke overheid dan wel om een groepering van overheden die geïntegreerde diensten voor openbaar personenvervoer aanbiedt, besluiten zelf openbare personenvervoersdiensten aan te bieden of onderhands een openbaredienstcontract te gunnen aan een juridisch onafhankelijke entiteit waarover de bevoegde plaatselijke overheid — of in geval van een groepering van overheden, ten minste één bevoegde plaatselijke overheid — net als over haar eigen diensten zeggenschap uitoefent.
In geval van openbaar personenvervoer per spoor mag de in de eerste alinea bedoelde groepering van overheden uitsluitend bestaan uit bevoegde plaatselijke overheden die niet bevoegd zijn voor het volledige grondgebied van een land. De openbare personenvervoersdienst of het openbaredienstcontract, als bedoeld in de eerste alinea, mag enkel de vervoersbehoeften van stedelijke agglomeraties of plattelandsgebieden, of beide, dekken.
Wanneer een bevoegde plaatselijke overheid een dergelijk besluit neemt, geldt het volgende:
- a)
de vraag of de bevoegde plaatselijke overheid een dergelijke zeggenschap uitoefent, wordt beoordeeld op basis van onder meer de mate van vertegenwoordiging in de bestuurs-, beheers- of toezichtsorganen, de bepalingen ter zake in de statuten, de eigendomsstructuur en de daadwerkelijke invloed op en de daadwerkelijke zeggenschap over strategische en individuele beheersbeslissingen. In overeenstemming met het Gemeenschapsrecht behoeft een bevoegde overheidsinstantie, met name in het geval van publiek-private partnerschappen, niet voor 100 % eigenaar te zijn om zeggenschap in de zin van dit lid uit te oefenen, mits de overheid een overheersende invloed heeft en die zeggenschap op grond van andere criteria kan worden uitgeoefend;
- b)
voorwaarde voor de toepassing van dit lid is dat de interne exploitant en elke entiteit waarop deze exploitant een, zelfs minimale, invloed heeft hun openbare personenvervoersdiensten exploiteren op het grondgebied van de bevoegde plaatselijke overheid — uitgaande lijnen of andere kleinere elementen van die activiteit die het grondgebied van naburige bevoegde plaatselijke overheden binnenkomen daargelaten — en niet deelnemen aan openbare aanbestedingen voor het verrichten van openbare personenvervoersdiensten buiten dit grondgebied;
- c)
niettegenstaande punt b) mag een interne exploitant vanaf twee jaar voordat zijn onderhandse gegunde[lees: onderhands gegunde] contract afloopt, meedoen aan eerlijke openbare aanbestedingen op voorwaarde dat onherroepelijk is besloten tot een eerlijke openbare aanbesteding van de openbare personenvervoersdiensten die onder het contract van de interne exploitant vallen, en dat de interne exploitant geen andere onderhands gegunde openbaredienstcontracten heeft gesloten;
- d)
indien er geen plaatselijke bevoegde overheid is, zijn de punten a), b) en c) van toepassing op een nationale overheid voor een geografisch gebied dat niet haar gehele grondgebied bestrijkt, op voorwaarde dat de interne exploitant niet meedoet aan openbare aanbestedingen voor het verrichten van openbare personenvervoersdiensten, die worden georganiseerd buiten het gebied waarvoor het openbaredienstcontract is gegund;
- e)
wanneer onderaanneming als bedoeld in artikel 4, lid 7, wordt overwogen, is de interne exploitant gehouden de openbare personenvervoersdienst grotendeels zelf uit te voeren.
3.
Een bevoegde instantie die een beroep doet op een andere derde dan een interne exploitant, gunt openbaredienstcontracten via een openbare aanbestedingsprocedure, behoudens de in de leden 3 bis, 4, 4 bis, 4 ter, 5 en 6 bedoelde gevallen. De openbare aanbestedingsprocedure staat open voor alle exploitanten en verloopt eerlijk, met inachtneming van de beginselen van transparantie en niet-discriminatie. Na de indiening van de inschrijvingen en een eventuele eerste selectie kan, met inachtneming van deze beginselen, worden onderhandeld over de meest geschikte manier om te voldoen aan specifieke of complexe behoeften.
3 bis.
Als de nationale wetgeving het niet verbiedt, kan de bevoegde instantie voor openbaredienstcontracten voor openbaar personenvervoer per spoor die op basis van een openbare aanbestedingsprocedure worden gegund, besluiten om nieuwe contracten tijdelijk onderhands te gunnen indien de bevoegde instantie van oordeel is dat de onderhandse gunning gerechtvaardigd is door uitzonderlijke omstandigheden. Dergelijke uitzonderlijke omstandigheden omvatten situaties waarin:
- –
er reeds sprake is van een aantal door de bevoegde instantie of andere bevoegde instanties geplaatste openbare aanbestedingsprocedures dat gevolgen kan hebben voor het aantal en de kwaliteit van de inschrijvingen die waarschijnlijk zullen worden ontvangen indien de opdracht openbaar wordt aanbesteed, of
- –
het toepassingsgebied van één of meer openbaredienstcontracten moet worden gewijzigd om de verlening van openbare diensten te optimaliseren.
De bevoegde instantie neemt een met redenen omklede beslissing en stelt de Commissie hier onverwijld van in kennis.
De duur van de uit hoofde van dit lid gegunde contracten is evenredig ten opzichte van de desbetreffende uitzonderlijke omstandigheid, en bedraagt in elk geval niet meer dan vijf jaar.
De bevoegde instantie maakt dergelijke contracten bekend. Daarbij houdt zij rekening met de rechtmatige bescherming van vertrouwelijke bedrijfsinformatie en commerciële belangen.
Het daaropvolgende contract dat op dezelfde openbaredienstverplichtingen betrekking heeft, wordt niet op grond van deze bepaling gegund.
3 ter.
Op grond van lid 3 kunnen de bevoegde instanties besluiten de volgende procedure toe te passen:
Bevoegde instanties kunnen hun voornemen om een openbaredienstcontract voor openbaar personenvervoer per spoor te gunnen, bekendmaken met een aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Die aankondiging bevat een gedetailleerde beschrijving van de diensten die het voorwerp uitmaken van het te gunnen contract, alsmede van het type en de looptijd van het contract.
Exploitanten kunnen hun belangstelling kenbaar maken binnen een door de bevoegde instantie te bepalen termijn, die niet korter is dan 60 agen[lees: dagen] na de bekendmaking van de aankondiging.
Indien na deze termijn:
- a)
slechts één exploitant zijn belangstelling kenbaar heeft gemaakt om deel te nemen aan de procedure voor het gunnen van het openbaredienstcontract;
- b)
die exploitant naar behoren heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk in staat zal zijn de vervoersdienst te verlenen en daarbij zal voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van het openbaredienstcontract;
- c)
het ontbreken van concurrentie niet het gevolg is van kunstmatige beperking van de parameters van de aanbesteding, en
- d)
indien er geen redelijk alternatief bestaat,
kunnen de bevoegde instanties onderhandelingen met deze exploitant beginnen om het contract te gunnen zonder verdere bekendmaking van een openbare aanbestedingsprocedure.
4.
Als de nationale wetgeving het niet verbiedt, kan de bevoegde instantie besluiten openbaredienstcontracten onderhands te gunnen:
- a)
wanneer hun gemiddelde jaarlijkse waarde geraamd wordt op minder dan 1 000 000 EUR, of minder dan 7 500 000 EUR voor openbaredienstcontracten die openbaar personenvervoer per spoor omvatten, of
- b)
wanneer de contracten betrekking hebben op minder dan 300 000 km openbaar personenvervoer per jaar, of minder dan 500 000 km voor openbaredienstcontracten die openbaar personenvervoer per spoor omvatten.
Wanneer een openbaredienstcontract onderhands wordt gegund aan een kleine of middelgrote onderneming die niet meer dan 23 voertuigen exploiteert, kunnen die drempels worden verhoogd tot hetzij een geschatte gemiddelde jaarlijkse waarde van minder dan 2 000 000 EUR, hetzij een geschat jaarlijks volume van minder dan 600 000 km openbaar personenvervoer.
4 bis.
Als de nationale wetgeving het niet verbiedt, kan de bevoegde instantie besluiten openbaredienstcontracten voor openbaar personenvervoer per spoor onderhands te gunnen:
- a)
indien zij onderhandse gunning gerechtvaardigd acht in het licht van relevante structurele en geografische kenmerken van de betrokken markt en het betrokken spoorwegnet, en met name de omvang ervan, de kenmerken van de vraag, de complexiteit van het net, het technische en geografische isolement ervan en de onder het contract vallende diensten, en
- b)
indien een dergelijk contract zou leiden tot een verbetering van de kwaliteit van de diensten of de kosteneffectiviteit, of beide, in vergelijking met het eerder gegunde openbaredienstcontract.
De bevoegde instantie maakt op basis daarvan een met redenen omklede beslissing bekend en stelt de Commissie binnen één maand na die bekendmaking hiervan in kennis. De bevoegde instantie kan overgaan tot gunning van het contract.
Lidstaten waar op 24 december 2017 het maximale jaarlijkse marktvolume kleiner is dan 23 miljoen treinkilometer, er slechts één bevoegde instantie op nationaal niveau is en één openbaredienstcontract voor het gehele net, worden geacht te voldoen aan de onder a), uiteengezette voorwaarden.
Indien een bevoegde instantie van een van die lidstaten besluit een openbaredienstcontract onderhands te gunnen, stelt de betrokken lidstaat de Commissie daarvan in kennis. Het Verenigd Koninkrijk kan besluiten deze alinea van toepassing te laten zijn op Noord-Ierland. Indien de bevoegde instantie besluit een openbaredienstcontract onderhands te gunnen, stelt zij meetbare, transparante en controleerbare prestatievoorschriften vast. Dergelijke voorschriften worden opgenomen in het contract.
De prestatievoorschriften betreffen met name de stiptheid van de diensten, de frequentie van het treinverkeer, de kwaliteit van het rollend materieel en de vervoerscapaciteit voor passagiers.
Het contract bevat specifieke prestatie-indicatoren die de bevoegde instantie in staat stellen periodieke evaluaties te verrichten. Het contract bevat ook doeltreffende en afschrikkende maatregelen die moeten worden opgelegd indien de spoorwegonderneming niet aan de prestatievoorschriften voldoet.
De bevoegde instantie evalueert periodiek of de spoorwegonderneming haar streefcijfers heeft behaald om aan de in het contract bepaalde prestatievoorschriften te voldoen, en maakt het resultaat van deze beoordeling openbaar. Deze periodieke evaluaties vinden ten minste om de vijf jaar plaats. De bevoegde instantie neemt passende en tijdige maatregelen, waaronder het opleggen van doeltreffende en afschrikkende contractuele boetes indien de vereiste verbeteringen in de kwaliteit van de diensten of de kostenefficiëntie, of beide, niet worden verwezenlijkt. De bevoegde instantie kan het uit hoofde van deze bepaling gegunde contract te allen tijde geheel of gedeeltelijk schorsen of beëindigen indien de exploitant niet aan de prestatievoorschriften voldoet.
4 ter.
Als de nationale wetgeving het niet verbiedt, kan de bevoegde instantie besluiten openbaredienstcontracten voor openbaar personenvervoer per spoor onderhands te gunnen wanneer die contracten betrekking hebben op het aanbieden van personenvervoer per spoor door een exploitant die tegelijkertijd geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk is voor het beheer van de voor die diensten gebruikte spoorweginfrastructuur, indien die spoorweginfrastructuur wordt uitgesloten van het toepassingsgebied van de artikelen 7, 7 bis, 7 ter, 7 quater, 7 quinquies, 8 en 13 en hoofdstuk IV van Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (1)overeenkomstig artikel 2, lid 3, onder a) of onder b), van die richtlijn.
In afwijking van artikel 4, lid 3, hebben de uit hoofde van dit lid en van lid 4 bis van dit artikel onderhands gegunde contracten een maximumduur van tien jaar, behalve wanneer artikel 4, lid 4, van toepassing is.
De overeenkomstig dit lid en lid 4 bis gegunde contracten worden bekendgemaakt met inachtneming van de rechtmatige bescherming van vertrouwelijke bedrijfsinformatie en commerciële belangen.
5.
Een bevoegde instantie kan noodmaatregelen treffen wanneer de dienstverlening uitvalt of dreigt uit te vallen.
De noodmaatregelen bestaan in onderhandse gunning, een formeel akkoord tot verlenging van een openbaredienstcontract of het opleggen van bepaalde openbaredienstverplichtingen. De exploitant van openbare diensten heeft het recht beroep in te stellen tegen het besluit om bepaalde openbaredienstverplichtingen op te leggen. De periode waarin een openbaredienstcontract wordt gegund, verlengd of opgelegd middels noodmaatregelen mag niet langer duren dan twee jaar.
6.
Als de nationale wetgeving het niet verbiedt, kan een bevoegde instantie besluiten openbaredienstcontracten voor vervoer per spoor, met uitzondering van andere vormen van spoorvervoer, zoals metro of tram, onderhands te gunnen. In afwijking van artikel 4, lid 3, hebben deze contracten een maximumduur van tien jaar, behalve wanneer artikel 4, lid 4, van toepassing is.
6 bis.
Om de concurrentie tussen spoorwegondernemingen te stimuleren, kunnen bevoegde instanties besluiten dat contracten voor openbaar personenvervoer per spoor voor delen van eenzelfde spoorwegnet of een pakket trajecten aan verschillende spoorwegondernemingen moeten worden gegund. Daartoe kunnen de bevoegde instanties vóór het plaatsen van de openbare aanbestedingsprocedure besluiten om het aantal contracten dat aan eenzelfde spoorwegonderneming kan worden gegund, te beperken.
7.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat overeenkomstig de leden 2 tot en met 6 genomen besluiten doeltreffend en snel herzien kunnen worden naar aanleiding van een verzoek van een persoon die belang heeft of gehad heeft bij het verkrijgen van een bepaald contract en die geschaad is of geschaad dreigt te worden doordat een dergelijk besluit beweerdelijk in strijd is met het Gemeenschapsrecht of de nationale regelgeving ter uitvoering daarvan.
Voor de gevallen die onder de leden 4 bis en 4 ter vallen, omvatten deze maatregelen onder meer de mogelijkheid te verzoeken om een beoordeling van de met redenen omklede beslissing van de bevoegde instantie door een onafhankelijk orgaan dat door de betrokken lidstaat is aangewezen. Het resultaat van deze beoordeling wordt overeenkomstig het nationale recht publiekelijk beschikbaar gesteld.
Wanneer de instantie die met de herzieningsprocedure belast is geen rechterlijke instantie is, motiveert zij haar beslissingen te allen tijde schriftelijk. In dat geval wordt tevens bepaald dat een eventuele onwettige beslissing van de herzieningsinstantie dan wel een eventueel tekortschieten van die instantie bij de uitoefening van haar bevoegdheden aan rechterlijke toetsing kan worden onderworpen of kan worden voorgelegd aan een andere instantie die een rechterlijke instantie is in de zin van artikel 234 van het Verdrag en die onafhankelijk is van zowel de instantie die de contracten gunt als de herzieningsinstantie.
Voetnoten
Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 32).