Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
4.4.2 Ontzegging recht op arbeid en verblijf
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2021
- Bronpublicatie:
23-09-2021, Stcrt. 2021, 41948 (uitgifte: 30-09-2021, regelingnummer: WBV 2021/18)
- Inwerkingtreding
01-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2021, Stcrt. 2021, 41948 (uitgifte: 30-09-2021, regelingnummer: WBV 2021/18)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND ontzegt het recht op arbeid en daarmee op verblijf op grond van artikel 6, eerste lid, en op grond van artikel 7, Besluit 1/80, als:
- •
de verblijfsvergunning is verleend op grond van het verstrekken van onjuiste gegevens of het achterhouden van gegevens, terwijl die gegevens zouden leiden of hebben geleid tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen of verlengen van de verblijfsvergunning (fraude); of
- •
sprake is van rechtsmisbruik.
Artikel 8.25 Vb in combinatie met paragraaf B10/2.3 Vc is van overeenkomstige toepassing.
De IND ontzegt de rechten op grond van artikel 6, eerste lid, of artikel 7, Besluit 1/80, met terugwerkende kracht, als zij zijn verkregen op grond van fraude of rechtsmisbruik.