RAR 2019/22
Rechtsverwerking. Heeft werknemer bij werkgever het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat hij zijn aanspraak op de transitievergoeding niet (meer) geldend zou maken?
Hof Den Haag 08-05-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2466
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
8 mei 2018
- Magistraten
Mrs. H.J. van Kooten, S.R. Mellema, M.D. Ruizeveld
- Zaaknummer
200.221.519/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS930154:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2018:2466, Uitspraak, Hof Den Haag, 08‑05‑2018
- Wetingang
Art. 6:2, 7:673 lid 1 aanhef en onderdeel b onder 2°, 7:673 lid 6 BW
Essentie
Rechtsverwerking. Transitievergoeding. Redelijkheid en billijkheid.
Heeft werknemer bij werkgever het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat hij zijn aanspraak op de transitievergoeding niet (meer) geldend zou maken?
Samenvatting
Werknemer was in dienst van (de rechtsvoorganger van) Tibco. Werknemer heeft ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht. Werkgever heeft in een tegenverzoek eveneens om ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht. De arbeidsovereenkomst is per 1 december 2016 ontbonden op grond van het tegenverzoek. Wegens ernstig verwijtbaar handelen aan de kant van Tibco is een billijke vergoeding van € 219.392 bruto toegekend. Werknemer heeft in reactie op het tegenverzoek van werkgever niet om een transitievergoeding verzocht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.