Richtlijn 2013/22/EU aanpassing richtlijnen op het gebied van het vervoersbeleid in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
13-05-2013, PbEU 2013, L 158 (uitgifte: 10-06-2013, regelingnummer: 2012/22/EU)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2011, Trb. 2012, 24 (uitgifte: 03-02-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt in werking onder voorbehoud van en op de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië (09-12-2011, Trb. 2012, 24).
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Vervoersrecht / Algemeen
Richtlijn van de Raad van 13 mei 2013 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het vervoersbeleid in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië, en met name artikel 3, lid 4,
Gezien de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van Kroatië, en met name artikel 50,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Artikel 50 van de Akte van toetreding van Kroatië bepaalt dat, indien besluiten van de instellingen van vóór de toetreding in verband met de toetreding moeten worden aangepast, en in deze akte of in de bijlagen daarbij niet in de noodzakelijke aanpassingen is voorzien, de Raad, met gekwalificeerde meerderheid, op voorstel van de Commissie, daartoe de nodige besluiten vaststelt, indien het oorspronkelijke besluit niet door de Commissie is vastgesteld.
- (2)
In de Slotakte van de conferentie die het Verdrag betreffende de toetredingvan Kroatië heeft opgesteld en aangenomen, wordt aangegeven dat de hoge verdragsluitende partijen een politiek akkoord hebben bereikt over de ingevolge de toetreding vereiste aanpassingen van de besluiten van de instellingen, en wordt de Raad en de Commissie verzocht om deze aanpassingen vóór de toetreding aan te nemen, waar nodig aangevuld en bijgewerkt om rekening te houden met de ontwikkeling van het recht van de Unie.
- (3)
De Richtlijnen 91/672/EEG(1), 92/106/EEG (2), 1999/37/EG (3), 1999/62/EG(4), 2003/59/EG (5), 2006/87/EG (6) en 2006/126/EG(7) moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
Richtlijn 91/672/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de wederzijdse erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren (PB L 373 van 31.12.1991, blz. 29).
Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen lidstaten (PB L 368 van 17.12.1992, blz. 38).
Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (PB L 138 van 1.6.1999, blz. 57).
Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (PB L 187 van 20.7.1999, blz. 42).
Richtl.n 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen (PB L 226 van 10.9.2003, blz. 4).
Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (PB L 389 van 30.12.2006, blz. 1).
Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PB L 403 van 30.12.2006, blz. 18).