V-N 2019/54.15
A-G vindt beantwoording van prejudiciële vragen in zaak A-Fonds niet nodig
HR (A-G) 26-09-2019, ECLI:NL:PHR:2019:782, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
26 september 2019
- Zaaknummer
19/03341
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS111270:1
- Vakgebied(en)
Dividendbelasting / Algemeen
Dividendbelasting / Heffingswijze
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2097, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑12‑2020
ECLI:NL:HR:2020:115, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:782, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑09‑2019
- Wetingang
Essentie
Advocaat-Generaal Wattel concludeert dat A-Fonds zowel naar Nederlands als Duits recht fiscaal transparant is. Volgens de A-G is A-Fonds dan niet opbrengstgerechtigd en heeft het geen recht op teruggaaf.
Samenvatting
De belanghebbende, A-Fonds, is een naar Duits recht opgericht beleggingsfonds (Spezial-Sondervermögen) en heeft geen rechtspersoonlijkheid. A-Fonds is vrijgesteld van de Duitse winstbelasting. Sparkasse B, een bank, houdt alle bewijzen van deelgerechtigdheid. A-Fonds ontvangt portofoliodividenden uit Nederland en verzoekt om teruggaaf van de ingehouden Nederlandse dividendbelasting. In geschil is of op basis van het vrije kapitaalverkeer van art. 63 VWEU recht op teruggaaf bestaat, en zo ja, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.