Burgerlijk Wetboek Boek 1
Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 1:Artikel 398 [In huis nemen]
Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 398 [In huis nemen]
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 01-04-1998
- Bronpublicatie:
24-12-1997, Stb. 1997, 772 (uitgifte: 30-12-1997, kamerstukken: 24649)
- Inwerkingtreding
01-04-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-1998, Stb. 1998, 126 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
1.
Wanneer hij die tot levensonderhoud verplicht is, buiten staat is het daartoe vereiste geld op te brengen, kan de rechtbank bevelen, dat hij de bloed- of aanverwant, aan wie hij levensonderhoud verschuldigd is, bij zich in huis zal nemen en aldaar van het nodige voorzien.
2.
Ouders zijn steeds bevoegd de rechter te verzoeken hun toe te staan zich van hun onderhoudsplicht jegens hun behoeftig meerderjarig kind op de in het eerste lid omschreven wijze te kwijten.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.