AB 2017/3
Gelijkheidsbeginsel. Efficiency rechtvaardigt ongelijke behandeling.
HR 04-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2495, m.nt. G. Boogaard en J. Uzman
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 november 2016
- Magistraten
Mrs. M.W.C. Feteris, C. Schaap, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld, J. Wortel
- Zaaknummer
15/03647
- Conclusie
A-G mr. R.L.H. IJzerman
- Noot
G. Boogaard en J. Uzman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS925165:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Staatsrecht / Grondrechten
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Wetgeving
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2495, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:500, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑05‑2016
- Wetingang
Essentie
De Gemeente Steenwijkerland mag voor de rioolheffing aansluiten bij de WOZ-administratie. De daaruit volgende ongelijke behandeling valt onder ‘de zekere ruwheid’ waarmee belastingen nu eenmaal worden geheven.
Samenvatting
Aan de keuze van de gemeente Steenwijkerland om in de Verordening aan te sluiten bij de afbakeningsregels van de Wet WOZ, ook aan de hiervoor in 2.4.5 bedoelde bijzondere regel, ligt een praktisch motief ten grondslag, te weten het voeren van een gezamenlijke objectadministratie. Het verbod van discriminatie in art. 1 van de Grondwet gaat niet zo ver dat de gemeente verplicht is deze bijzondere regel voor recreatieterreinen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.