392 Het uitgangspunt bij de beoordeling van een voorlopig getuigenverhoor blijft overeind: in beginsel toewijzen

Na het uitgebreid behandelen van alle vereisten in hoofdstuk 4 en 5 en de afwijzingsgronden in hoofdstuk 7 tot en met 10 zou de indruk kunnen ontstaan dat het grootste deel van de verzoeken tot het doen houden van een voorlopig getuigenverhoor kan en moet worden afgewezen. Het tegendeel is waar. Voorop staat, en op vele plaatsen in dit boek is daarop ook gewezen, dat een aan de vereisten van hoofdstuk 4 en 5 voldoend verzoek in beginsel moet worden toegewezen. Het behandelen van legio redenen die tot afwijzing kunnen leiden en van talrijke factoren die een rol kunnen spelen in een belangenafweging impliceert niet dat de rechter veel ruimte heeft om een verzoek tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor af te wijzen. Dit boek dient dan ook niet te worden gebruikt als inspiratiebron voor het vinden van munitie om een afwijzing geloofwaardig te motiveren. Naar mijn mening heeft de rechter na het uitbreiden van de afwijzingsgronden in onder andere het arrest Frog/Floriade (zie par. 6.3) zeker meer ruimte om een verzoek af te wijzen, maar met name in het specifieke geval van een tijdens de aanhangige hoofdzaak verzocht voorlopig getuigenverhoor.