Inhoudsopgave
V-N 2020/15.3:Kabinet treft extra fiscale en economische maatregelen vanwege coronavirus
V-N 2020/15.3
Kabinet treft extra fiscale en economische maatregelen vanwege coronavirus
Documentgegevens:
Datum 17-03-2020
- Datum
17-03-2020
- Bronauteur
Minister van Economische Zaken en Klimaat
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS193160:1
- Vakgebied(en)
Corona (V)
Invordering / Invorderingsrente en betalingskorting
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
Belastingrecht algemeen / Organisatie Belastingdienst
Fiscaal bestuursrecht / Rente
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie de Beleidsregel van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 maart 2020, 2020-0000039117, houdende de beëindiging van de mogelijkheid tot ontheffing van het verbod op werktijdverkorting; zie bijlage.
Indien een oproepkracht voldoet aan de reguliere voorwaarden voor een WW-uitkering kan op basis daarvan een uitkering worden verstrekt.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het kabinet kondigt bovenop de fiscale en economische maatregelen die op 12 maart 2020 zijn genomen, een extra pakket maatregelen aan. De meest opvallende maatregelen zijn de verlaging van de invorderings- en belastingrente naar praktisch 0% en de (onmiddellijke) vervanging van de regeling werktijdverkorting door een tegemoetkoming in de loonkosten. Het betreft meer specifiek de volgende fiscale maatregelen:
Invorderings- en belastingrente tijdelijk naar 0,01%. Het kabinet verlaagt de invorderingsrente vanaf 23 maart 2020 tijdelijk van 4% naar 0,01% voor alle belastingschulden. Het is om computertechnische redenen niet mogelijk het percentage naar 0 te verlagen. Ook het percentage van de belastingrente gaat tijdelijk omlaag naar 0,01 voor alle belastingen waarvoor belastingrente geldt (op dit moment 8% voor de VPB en 4% voor overige belastingen). Om uitvoeringstechnische redenen gaat de verlaging in vanaf 1 juni 2020. De enige uitzondering hierop vormt de verlaging van het percentage van de belastingrente in de inkomstenbelasting. Die gaat in op 1 juli 2020.
Uitstel van betaling. Ondernemers hoeven niet meteen de vereiste ‘verklaring van een derde-deskundige’ mee te sturen. De Belastingdienst eist deze verklaring pas binnen vier weken nadat het uitstel is aangevraagd.
Verlagen van de voorlopige aanslag. Ondernemers die door de uitbraak van het COVID 19-virus een lagere winst verwachten, kunnen hun voorlopige aanslag wijzigen. Het is mogelijk dat het bedrag van de nieuwe voorlopige aanslag lager is dan de belasting die de ondernemer in de eerste maanden van dit jaar al heeft betaald. In dat geval krijgt de ondernemer het verschil uitbetaald.
Uitstel energiebelasting/ODE. Het kabinet wil de heffing van energiebelasting en/of de heffing van Opslag Duurzame Energie (ODE) voor bedrijven in de tweede, derde en vierde belastingschijf tijdelijk uitstellen. Het kabinet onderzoekt hoe dit het beste kan worden vormgegeven.
Stopzetting toeristenbelasting. Het kabinet gaat in overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) over de mogelijkheid om (voorlopige) lokale aanslagen aan ondernemers stop te zetten en al opgelegde aanslagen aan bedrijven in te trekken. Het gaat hierbij in het bijzonder om de toeristenbelasting.
Brief Minister van Economische Zaken en Klimaat 17 maart 2020, nr. CE-AEP / 20077147
Sinds vorige week heeft Nederland te maken met een nieuwe werkelijkheid: grote delen van onze bedrijvigheid liggen stil. De maatregelen die we als land tegen de uitbraak van het coronavirus nemen, hebben een grote impact op werknemers, zzp-ers en bedrijven. Veel ondernemers en verenigingen, zoals restaurants, cafés en sportclubs, moeten tijdelijk hun deuren sluiten of hebben veel minder vraag. Werknemers vragen zich thuis af of hun baan er straks nog is en zzp-ers zien dat opdrachten worden afgezegd en hebben tijdelijk (veel) minder werk. De zorgen over geld om de rekeningen te betalen, het in dienst kunnen houden van mensen, of het overeind houden van het bedrijf nemen we als kabinet zeer serieus. Op 12 maart jl. heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen die het kabinet al eerder nam ten aanzien van de economische gevolgen van het coronavirus. Inmiddels is de situatie een nieuwe fase ingegaan die vraagt om extra maatregelen die werknemers, zzp-ers en bedrijven in staat stellen om deze moeilijke periode te overbruggen.
Het kabinet acht het van groot belang om in deze situatie banen te behouden en ondersteuning te bieden bij acute problemen die werknemers, zzp-ers en bedrijven (gaan) ondervinden. Het kabinet kondigt daarom een noodpakket banen en economie aan. Het kabinet heeft gekozen voor een massief en breed pakket dat door de potentiële inzet van miljarden per maand het doel heeft banen te behouden en de economische gevolgen te beperken. Zodat mensen hun inkomen behouden en getroffen sectoren zoals de horeca en de culturele sector worden ondersteund in deze moeilijke periode. De situatie waarin we ons bevinden is omgeven met onzekerheden. Om goed in te kunnen spelen op ontwikkelingen geldt dit noodpakket voor de komende drie maanden. Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwlettend en is daarbij voortdurend in gesprek met werkgevers- en werknemersorganisaties, bedrijven en financiers om de noodzakelijke aanpassingen te kunnen doen als de situatie daarom vraagt. Het kabinet volgt ook nauwlettend de gevolgen van het coronavirus voor de inwoners van Caribisch Nederland en beziet de mogelijkheden voor ondersteunende maatregelen in lijn met de inzet in Europees Nederland. Het kabinet volgt ook de effecten van coronavirus op de landen binnen het koninkrijk.
Het kabinet benadrukt dat financiële middelen geen beperkende factor zijn. We hebben de afgelopen jaren in goede tijden buffers opgebouwd, zodat we in minder goede tijden deze buffers kunnen inzetten. Dat gebeurt nu. En dit geldt breder: de eerste prioriteit van het kabinet is om het coronavirus maximaal te controleren en goede zorg te verlenen voor diegenen die dit nodig hebben. Op het moment dat ziekenhuizen of zorgverzekeraars extra kosten maken om de benodigde zorg te kunnen verlenen en dit tot betalingsproblemen zou leiden, zal het kabinet deze middelen per direct beschikbaar stellen.
Het noodpakket wordt hieronder toegelicht. Eerst zal worden ingegaan op maatregelen op het terrein van loonkosten en inkomen zzp-ers, waarna de maatregelen gericht op liquiditeitssteun worden toegelicht. Vervolgens zal ingegaan worden op de manier waarop de economische gevolgen doorwerken op de begroting. De komende periode zullen de maatregelen worden uitgewerkt en gepreciseerd waardoor er nog veranderingen kunnen plaatsvinden. U wordt hierover uiteraard geïnformeerd.
Economisch beeld
De economie ziet nu al een uitval van arbeidskrachten en diverse voorzorgsmaatregelen zorgen ervoor dat mensen niet kunnen werken of hun werk noodgedwongen anders moeten vormgeven. Dit beperkt op het moment de productie van sommige bedrijven. Ook de productiecapaciteit in het buitenland, onder andere in landen als China, Zuid-Korea en Italië, ondervindt last van het coronavirus en genomen preventiemaatregelen tegen verdere verspreiding ervan. Dat raakt wereldwijde productieketens, en werkt daarmee ook door in de productie van zowel kleine als grote Nederlandse bedrijven. Het is essentieel dat voedselvoorziening en aanvoer van medische hulpmiddelen beschikbaar blijven.
Vanwege het wegvallen van internationaal vliegverkeer wordt ook export naar het buitenland voor specifieke sectoren lastiger. Door het terugvallen van de Nederlandse vraag naar bijvoorbeeld de siertuinbouw en het wegvallen van vluchten naar diverse landen wordt het exporteren van hoogwaardige producten op veilingen complexer. Door een gebrek aan afzetmogelijkheden staan de prijzen van bijvoorbeeld bederfelijke producten onder druk. De voedselexport ervaart oplopende kosten van koel- en vriestransport.
Specifieke sectoren, zoals de horeca, reis-, toerisme-, transport- en de cultuur- en evenementensector en detailhandel worden bijzonder hard geraakt door terugvallende vraag en noodzakelijke sluiting of afgelastingen. De druk op deze sectoren wordt breed erkend, zo blijkt bijvoorbeeld uit de breed gesteunde motie Jetten die oproept tot een steunpakket voor de culturele sector. Deze druk kent ook weer zijn weerslag op de toeleverende sectoren. Verder stellen huishoudens en bedrijven wereldwijd, ofwel vanwege onzekerheid, ofwel noodgedwongen, uitgaven en investeringen uit. Hierdoor daalt ook in het buitenland de vraag naar Nederlandse producten.
Door een combinatie van productiebeperkingen en vraaguitval zullen bedrijven lagere winstverwachtingen en mogelijk sterke verliezen ondergaan. Door dit alles wordt ook de werkgelegenheid aangetast. Uit bovenstaande blijkt dat er sprake is van effecten die elkaar negatief versterken.
Distributie van levensmiddelen
(…)
Noodpakket banen en economie
1. Loon werknemers en inkomen zzp-ers
Werktijdverkorting
De huidige werktijdverkorting-regeling (wtv-regeling), die is opgenomen in de Beleidsregel ontheffing verbod van werktijdverkorting 2004, heeft ten doel om werkgevers in staat te stellen hun personeel te behouden als ze tijdelijk te maken krijgen met een fors werkurenverlies door een calamiteit die buiten het normale bedrijfsrisico valt. De uitbraak van het coronavirus is zo’n calamiteit. Dit heeft de afgelopen weken geleid tot een ongekend groot beroep op deze regeling. Hier is de regeling niet op berekend. Daarom is deze regeling met onmiddellijke ingang ingetrokken1, en wordt tegelijkertijd gewerkt aan de invoering en openstelling van een nieuwe Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW). Deze tegemoetkomingsregeling maakt het mogelijk om meer werkgevers financieel tegemoet te komen en dit bovendien sneller te doen dan binnen de ingetrokken wtv-regeling. Deze regeling geldt voor bedrijven van alle omvang. Bovendien is het aanvraagproces door loskoppeling van de WW sterk vereenvoudigd, en worden geen WW-rechten van werknemers opgesoupeerd.
Werkgevers die te maken hebben met tenminste 20% verwacht omzetverlies, kunnen – gerelateerd aan het omzetverlies – bij UWV voor een periode van 3 maanden een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen ter hoogte van maximaal 90% van de loonsom. Werkgevers betalen het loon aan betrokken werknemers 100% door. In de keuze voor het percentage van 90 komt tot uitdrukking dat het kabinet een afweging heeft gemaakt tussen de verantwoordelijkheid van de overheid om bedrijven in deze bijzondere situatie tegemoet te komen en het beroep dat de overheid doet op het bedrijfsleven, om onder deze bijzondere omstandigheden ook een eigen verantwoordelijkheid te nemen om te doen wat in het breder maatschappelijk belang is. Deze periode kan éénmalig worden verlengd met nog een keer 3 maanden. In de regeling kan (vooraf) worden bepaald dat aan de verlenging van de tegemoetkoming nadere voorwaarden zullen worden gesteld. De regeling ziet op omzetdalingen vanaf 1 maart 2020.
Deze tegemoetkomingsregeling komt tijdelijk in de plaats van de huidige werktijdverkorting. Reeds ingediende wtv-aanvragen worden beschouwd als ingediende aanvragen voor de nieuwe regeling; wel zal aanvullende informatie opgevraagd worden bij de indieners. Bij de aanvraag committeert de werkgever zich vooraf aan de verplichting géén ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen aan te vragen voor zijn werknemers gedurende de periode waarover de tegemoetkoming ontvangen wordt. Werkgevers betalen het loon aan betrokken werknemers, zoals ook hiervoor is vermeld, volledig door. De tegemoetkomingsregeling voorziet in ondersteuning in de vorm van tegemoetkoming in de loonkosten van vaste werknemers en werknemers met een flexibel contract voor zover zij in dienst blijven gedurende de aanvraagperiode.2 Werkgevers kunnen dus ook werknemers met flexibele contracten met behulp van de tegemoetkoming in de loonkosten in dienst houden. Ook uitzendbureaus kunnen voor uitzendkrachten die bij hen in dienst zijn een aanvraag indienen. Het kabinet roept werkgevers dan ook op om werknemers zoveel mogelijk in dienst te houden voor de uren die zij werkten.
UWV zal op basis van de aanvraag een voorschot van de tegemoetkoming (in elk geval 80% van het bedrag) verstrekken. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke verlies in omzet is geweest. Voor grote aanvragen is hierbij een accountantsverklaring vereist.
Bij de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming vindt een correctie plaats indien er sprake is geweest van een daling van de loonsom. Op basis van de te verstrekken gegevens kan derhalve achteraf worden vastgesteld of het voorschot te ruim of te beperkt is geweest, en kan de definitieve tegemoetkoming worden vastgesteld. Daarbij zal nabetaling of terugvordering aan de orde kunnen zijn.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en UWV werken op dit moment met grote inzet om op korte termijn tot een werkbare tegemoetkomingsregeling te komen. UWV staat voor de buitengewone taak om op korte termijn een uitvoerbare regeling open te stellen. Het kabinet heeft dan ook grote waardering voor de wijze waarop UWV deze taak oppakt. Zodra bekend is vanaf welke datum aanvragen bij UWV kunnen worden ingediend, wordt hier onmiddellijk breed bekendheid aan gegeven. De uitvoeringsaspecten worden in de tussentijd uitgewerkt in nauwe samenwerking met UWV. Daarbij wordt een afweging gemaakt tussen snelle en adequate dienstverlening enerzijds en de belangen van tijdige en correcte naleving van de regeling anderzijds. Voorbehoud dat hierbij gemaakt moet worden is dat vooraf geen volledige uitvoeringstoets kan plaatsvinden, omdat maximaal wordt ingezet op spoedige inwerkingtreding. Wel mag duidelijk zijn dat een tegemoetkomingsregeling met bevoorschotting vooraf en verrekening achteraf uitvoeringstechnisch complex zal zijn. Parallel worden voor Caribisch Nederland maatregelen uitgewerkt die passen bij de problematiek en lokale context van deze eilanden.
De nieuwe tegemoetkomingsregeling heeft forse budgettaire consequenties. Naast uitgaven aan de regeling zelf is sprake van uitvoeringskosten voor het uitvoeren van de regeling. Hoe groot deze zijn hangt sterk af van het aantal aanvragen van werkgevers en de omvang van deze aanvragen. Als een kwart van de werkgevers een aanvraag doet voor gemiddeld 45 procent van hun loonsom, dan zijn de verwachte uitgaven circa € 10 miljard in de eerste 3 maanden. Is het aantal aanvragen of de omvang van de aanvragen hoger, dan nemen de kosten navenant toe.
Extra tijdelijke ondersteuning voor gevestigde ondernemers, zzp-ers
Door de maatregelen van het Rijk om de verspreiding van het corona-virus te beteugelen derven veel zelfstandigen, zoals in de culturele sector en de horeca, noodgedwongen inkomsten. Het kabinet wil ook deze groep ondersteunen, zodat zij daarna hun bedrijf kunnen voortzetten. Het kabinet komt daarom met een tijdelijke voorziening voor drie maanden die zo snel mogelijk ingaat. Zelfstandige ondernemers met financiële problemen kunnen een beroep doen op deze voorziening, die uitgevoerd wordt door gemeenten.
Ondersteuning kan worden aangevraagd in de vorm van een aanvullende uitkering voor levensonderhoud en/of voor bedrijfskapitaal. De uitkering voor levensonderhoud vult het inkomen aan tot het sociaal minimum. Op een lening voor bedrijfskapitaal kan een beroep worden gedaan om liquiditeitsproblemen op te lossen.
De tijdelijke regeling is aanvullend op de overige maatregelen die worden getroffen in fiscaliteit en in de borgstellingssfeer voor ondernemers en is gee¨nt op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). Deze tijdelijke regeling bevat de volgende elementen:
De toets op levensvatbaarheid die het Bbz kent wordt niet toegepast, waardoor een snelle behandeling van aanvragen mogelijk is.
Daarmee wordt binnen 4 weken voor een periode van maximaal 3 maanden inkomensondersteuning voor levensonderhoud verstrekt. Nu kan dat 13 weken duren. Daarbij kan er met voorschotten worden gewerkt.
De hoogte van de inkomensondersteuning is afhankelijk van het inkomen en de huishoudsamenstelling maximaal ca. € 1500 per maand (netto).
Deze versnelde procedure geldt ook voor aanvragen voor een lening voor bedrijfskapitaal tot maximaal € 10.157.
De inkomensondersteuning voor levensonderhoud wordt ‘om niet’ verstrekt; de ondernemer weet dus zeker dat deze niet later terugbetaald hoeft te worden. Er is in deze tijdelijke regeling geen sprake van een vermogens- of partnertoets.
Bij de verstrekking van een lening voor bedrijfskapitaal wordt een mogelijkheid tot uitstel van de aflossingsverplichting opgenomen.
Bij de verstrekking van een lening voor bedrijfskapitaal zal een lager rentepercentage dan thans in het Bbz geldt worden gehanteerd.
Het kabinet doet een oproep aan zelfstandige ondernemers om slechts gebruik te maken van de regeling indien dat nodig is.
In samenspraak met VNG en Divosa wordt de regeling verder uitgewerkt, opdat die op korte termijn kan worden ingevoerd. Daarbij zal ook worden gekeken hoe een grotere toestroom van aanvragen op snelle en zorgvuldige wijze behandeld kan worden en wat daar verder voor nodig is.
Gemeenten zullen volledig gecompenseerd worden voor het extra beroep op aanvullende bijstand, bedrijfskapitaal en voor uitvoeringskosten. De kosten van deze regeling kunnen oplopen tot € 1,5 tot € 2 miljard voor inkomensondersteuning (inclusief uitvoeringskosten), en € 2 miljard voor bedrijfskapitaal. Dit gaat om de kosten op de korte termijn, omdat het een lening betreft welke (onder geldende voorwaarden) worden terugbetaald aan het kabinet. Het kabinet gaat met gemeenten in gesprek hoe, zowel praktisch als financieel, zo snel mogelijk uitvoering kan worden gegeven aan deze regeling en stelt hiervoor per direct € 250 miljoen ter beschikking voor de eerste kosten.
Voorts zal samen met de VNG en Divosa en via zzp- en ondernemersorganisaties, de Kamer van Koophandel en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ingezet worden op extra communicatie om de regeling bekendheid te geven. Het kabinet zal ook in gesprek met zzp-organisaties gaan over de situatie van zelfstandigen en wat er nodig is om de huidige situatie het hoofd te bieden. Het kabinet heeft veel waardering voor de inzet die gemeenten nu al plegen en voor de bereidheid van gemeenten om deze tijdelijke regeling, samen met het Rijk, snel en adequaat tot uitvoering te brengen.
WW-premiedifferentiatie
Sinds 1 januari betalen werkgevers, als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab), een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten. In die regeling is ook opgenomen dat werkgevers met terugwerkende kracht de hoge WW-premie moeten afdragen voor vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt. Deze bepaling kan nu tot onbedoelde effecten leiden in sectoren waar door het coronavirus veel extra overwerk nodig is (bijvoorbeeld de zorg). De Stichting van de Arbeid heeft verzocht deze regeling aan te passen. Het kabinet is daartoe bereid en zal een aanpassing voorbereiden om deze onbedoelde effecten weg te nemen. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zal deze aanpassing, die voor kalenderjaar 2020 zal gelden, zo spoedig mogelijk uitwerken.
Op 9 december jl. (Kamerstuk 35074 nr. 73) heeft de minister van SZW aan uw Kamer gemeld dat werkgevers tot 1 april 2020 de tijd kregen om een vaste arbeidsovereenkomst op schrift te stellen, om te voldoen aan de voorwaarden voor de lage WW-premie. Omdat het de komende weken niet voor alle werkgevers praktisch mogelijk zal zijn om aan die voorwaarde te voldoen, wordt deze periode verlengd tot 1 juli. Het coulanceregime, zoals beschreven in de brief van december en geldig voor werknemers die uiterlijk 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst waren, zal dus gelden tot en met 30 juni 2020.
2. Noodloket
Er komt een noodloket voor de tegemoetkoming in de vorm van een gift voor de eerste nood bij ondernemers die direct zijn getroffen door overheidsmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis en die hun omzet daardoor geheel of grotendeels zien verdwijnen. Dit als noodvoorziening op de overige maatregelen in de brief. Het gaat hier in het bijzonder om eet- en drinkgelegenheden en andere etablissementen die het grootste deel van hun activiteiten noodgedwongen moeten staken zoals schoonheidssalons en anderen die mogelijk in de problemen komen vanwege de 1,5 meter afstandseis. Zij zien hun inkomsten grotendeels teruglopen, terwijl hun vaste lasten intussen gewoon doorlopen en hun uitgaven in veel gevallen al gedaan zijn. Deze inkomsten kunnen bovendien moeilijk worden ingehaald wanneer de COVID-19-uitbraak achter de rug is. Eis is wel dat het ondernemingen betreft met een fysieke inrichting buiten het eigen huis.
De tegemoetkoming moet nog verder worden uitgewerkt. Het betreft een eenmalig forfaitair bedrag van € 4000 voor de periode van drie maanden en geldt alleen voor ondernemingen die qua type en sector in ieder geval aan bovengenoemde voorwaarden voldoen. De voorwaarden worden op dit moment uitgewerkt. Indien nodig worden deze voorwaarden steeds geactualiseerd.
3. Liquiditeitssteun
Uitstel van betaling van belastingen
In de brief van 12 maart jl. heeft het kabinet aangekondigd dat de Belastingdienst bijzonder uitstel van betaling zal verlenen aan alle ondernemers die door de coronacrisis in liquiditeitsproblemen zijn gekomen of zullen komen. Ondernemers kunnen met een brief uitstel van betaling aanvragen bij de Belastingdienst. Nadat het verzoek is ontvangen zet de Belastingdienst de invorderingsmaatregelen stil en krijgen ondernemers dus per direct uitstel van betaling. Individuele beoordeling van het verzoek vindt later plaats. Ondernemers hoeven niet meteen de vereiste “verklaring van een derde-deskundige” mee te sturen. Het kabinet wil dit proces voor de ondernemers zo eenvoudig mogelijk maken met zo min mogelijk administratie. Het kabinet onderzoekt nog hoe dit het meest eenvoudig kan worden vormgegeven. Om ondernemers tegemoet te komen zal de Belastingdienst de komende tijd een boete (een zogenaamde “verzuimboete”) voor het niet (tijdig) betalen achterwege laten of terugdraaien. De behandeling van verzoeken om uitstel van betaling moet handmatig plaatsvinden, zodat behandeltijden kunnen oplopen indien veel verzoeken binnenkomen.
Het kabinet wil de heffing van de energiebelasting en/of de heffing van Opslag Duurzame Energie (ODE) voor bedrijven in de tweede, derde en vierde belastingschijf tijdelijk uitstellen. Het kabinet onderzoekt hoe dit kan worden vormgegeven. Daarbij is het met name van belang dat het uitstel van betaling voor de belastingplichtige energieleveranciers daadwerkelijk ook leidt tot meer liquiditeit voor de afnemers van elektriciteit en aardgas, zoals in de sierteelt. Het kabinet gaat hierover in gesprek met de energieleveranciers.
Invorderingsrente en belastingrente
Het kabinet heeft besloten verdere fiscale maatregelen te nemen die erop gericht zijn de liquiditeit van ondernemers te ondersteunen. Als een aanslag niet op tijd wordt betaald, moet normaal gesproken 4% invorderingsrente worden betaald vanaf het moment dat de betaaltermijn is verstreken. Om te faciliteren dat ondernemers gemakkelijk uitstel van betaling aanvragen verlaagt het kabinet de invorderingsrente vanaf 23 maart 2020 tijdelijk van 4% naar 0,01%. Deze tariefsverlaging zal gelden voor alle belastingschulden. Omdat het uitvoeringstechnisch niet mogelijk is het percentage naar 0% te verlagen, wordt het percentage (tijdelijk) vastgesteld op 0,01%.
Naast invorderingsrente worden ondernemers ook geregeld geconfronteerd met belastingrente. Belastingrente wordt gerekend als een aanslag te laat kan worden vastgesteld, bijvoorbeeld omdat de aangifte niet op tijd of niet voor het juiste bedrag wordt ingediend bij de Belastingdienst. Het tarief van de belastingrente is 8% voor de vennootschapsbelasting en 4% voor overige belastingen.
Om ondernemers tegemoet te komen zal het kabinet het percentage van de belastingrente ook tijdelijk verlagen naar 0,01%. Deze verlaging zal gelden voor alle belastingen waarvoor belastingrente geldt. Het kabinet zal de belastingrente zo snel mogelijk aanpassen. Daarbij geldt om uitvoeringstechnische redenen dat de tijdelijke verlaging van het percentage van de belastingrente ingaat vanaf 1 juni 2020. De enige uitzondering hierop vormt de tijdelijke verlaging van het percentage van de belastingrente in de inkomstenbelasting, die zal ingaan vanaf 1 juli 2020.
Wijzigen van de voorlopige aanslag
Ondernemers betalen nu belasting op basis van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Ondernemers die een lagere winst verwachten door de coronacrisis kunnen een verzoek indienen voor een verlaging van de voorlopige aanslag. Deze verzoeken zullen door de Belastingdienst worden ingewilligd. Daardoor gaan ondernemers meteen minder belasting betalen. Het kan ook zo zijn dat het bedrag van de nieuwe voorlopige aanslag lager is dan de belasting die de ondernemer in de eerste maanden van dit jaar al heeft betaald. In dat geval krijgt de ondernemer het verschil uitbetaald.
BMKB
Het kabinet heeft in de kamerbrief van 12 maart 2020 aangekondigd een tijdelijke faciliteit onder de BMKB op te stellen voor mkb-bedrijven die getroffen zijn door de uitbraak van het coronavirus. Onder de tijdelijke maatregel van de BMKB worden financieringen met een verhoogd borgstellingskrediet van 50% naar 75% mogelijk aan in de kern gezonde mkb-bedrijven toegelaten, om opgekomen of te verwachten liquiditeitsproblemen vanwege de coronaproblematiek te verzachten. Financiers (met name banken) kunnen daardoor gemakkelijker en sneller krediet verruimen waardoor meer mkb-bedrijven eerder meer geld kunnen lenen. Het kabinet heeft ruim voldoende middelen om er voor te zorgen dat aan het verwachte beroep op deze maatregel in de BMKB kan worden voldaan. Uw Kamer is 15 maart jl. nader geïnformeerd over de verruiming van de BMKB.
GO-regeling
Ondernemingen die problemen ondervinden bij het verkrijgen van bankleningen en bankgaranties kunnen sinds 2009 gebruik maken van de GO-regeling. Met de GO helpt EZK zowel het mkb als (middel)grote ondernemingen door middel van een 50% garantie op bankleningen en bankgaranties, vanaf € 1,5 miljoen tot (op dit moment) maximaal € 50 miljoen per onderneming.
De coronacrisis raakt vele sectoren en leveringsketens. Niet alleen kleine bedrijven worden getroffen, ook grote bedrijven. Grote bedrijven hebben doorgaans meer buffers om de eerste effecten van de coronaproblematiek op te vangen, maar ook zij lopen tegen grenzen aan. Het Kabinet committeert zich om alle garantieruimte te verstrekken die nodig is, zodat bedrijven met een gezond toekomstperspectief aan voldoende financiering kunnen blijven komen. Om te beginnen zal het garantiebudget van de GO substantieel worden verhoogd van € 400 miljoen tot € 1,5 miljard. Ook de maximale GO-faciliteit per onderneming zal substantieel worden verhoogd van € 50miljoen naar € 150 miljoen. Deze plafonds zijn gelijk aan die van tijdens de financiële crisis, en door deze verhogingen ontstaan ruimere financieringsmogelijkheden voor bedrijven. Deze verruimingen zullen binnen een week geëffectueerd worden. Deze regeling zullen wij in afstemming met de Europese Commissie vorm gaan geven.
Qredits
Qredits heeft in de afgelopen jaren ongeveer 20.000 starters en/of ondernemers uit het kleinbedrijf gefinancierd. De coronaproblematiek heeft naar alle waarschijnlijkheid een onevenredige impact op deze groep kwetsbare ondernemers. Qredits is de op Nederlandse markt uniek als verstrekker van microkredieten en heeftals Stichtingeen ideëel doel en een aanpak die wezenlijk anders is dan reguliere banken, o.a. met bijzondere persoonlijke aandacht voor de ondernemers en de ontwikkeling van het business plan. Dit type ondernemingen kenmerkt zich veelal door een gebrek aan financiële reserves.
Om de risico’s voor deze doelgroep te mitigeren is het kabinet bereid Qredits financieel te ondersteunen met een bedrag van maximaal € 6 miljoen, om de door de coronaproblematiek geraakte ondernemingen te ondersteunen. Deze ondersteuning zal in principe gelden voor een termijn van negen maanden. De openstelling van deze crisismaatregel loopt tot eind mei 2020.
De in aanmerking komende ondernemingen zullen ondersteund worden door middel van uitstel van de aflossingsverplichting voor een periode van maximaal zes maanden waarbij over deze periode tevens een rentekorting wordt aangeboden. De rentekorting leidt ertoe dat Qredits een lagere rente in rekening kan brengen bij de ondernemer. De bijdrage van de Staat van maximaal € 6 miljoen zal met name worden ingezet om de inkomstenderving van Qredits als gevolg van genoemde rentekorting te dragen. De openstelling geldt uitsluitend voor coronagerelateerde aanvragen. Qredits zal hiervoor een adequate toets ontwikkelen. Met deze maatregel wordt verwacht dat Qredits 3000 tot 6000 ondernemingen kan faciliteren de huidige ongewisse economische malaise het hoofd te bieden. Het Kabinet zal deze maatregel met de Europese Commissie bespreken en kan daarna per direct geïmplementeerd worden door Qredits.
Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL)
De land- en tuinbouwsector wordt ten gevolge van het coronavirus zowel nationaal als internationaal geconfronteerd met een afnemende vraag naar hun producten. Dit heeft tot gevolg dat de prijzen onder druk staan of (veelal bederfelijke) producten niet afgezet kunnen worden. De aard van de sector maakt dat niet zonder meer andere afzetkanalen of -markten gevonden kunnen worden of dat productie niet snel afgestemd kan worden op de vraag. Bovendien laat een teelt zich niet uitzetten en moet doorgewerkt worden om te kunnen oogsten, ook al is er geen afzet. Hierdoor kunnen land- en tuinbouwbedrijven in liquiditeitsproblemen komen. Door een tijdelijke gunstiger borgstelling voor werkkapitaal onder de regeling Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL), wordt tijdelijk verruimd, voor financiering om de liquiditeitsproblemen van land- en tuinbouwbedrijven te verlichten zodat bedrijven met een gezond toekomstperspectief gefinancierd kunnen blijven. De aangepaste BL-regeling zal met ingang van 18 maart 2020 gelden en daarmee terugwerkende kracht krijgen bij publicatie.
Overleg met VNG
Om de liquiditeit van getroffen bedrijven niet verder te raken is het Rijk in overleg getreden met de VNG over het stopzetten van (voorlopige) aanslagen. Gemeenten heffen toeristenbelasting van ondernemers in de verblijfssector. Veel gemeenten innen de toeristenbelasting middels een voorlopige aanslag. Bij gemeenten komen momenteel ook signalen binnen vanuit de sector over de financiële gevolgen van de uitbraak van het coronavirus. Veel gemeenten nemen deze signalen ter hand en beraden zich op aanpassing van de inning van de toeristenbelasting om de sector tegemoet te komen. Voor ondernemers kan deze maatregel in samenhang met het gehele pakket van maatregelen tot een financiële verlichting leiden in deze moeilijke tijden.
(…)
Tot slot
(…)
Vervolg
Met dit noodpakket aan maatregelen doen we het maximale om banen te behouden en gevolgen voor de economie te beperken. De maatregelen die we nu nemen zijn fors en nadrukkelijk voor de komende weken en maanden. Het kabinet is volledig doordrongen van de moeilijke periode waar we nu in zitten. Afhankelijk van de ontwikkelingen, zal het kabinet noodzakelijke en passende vervolgmaatregelen treffen indien de situatie daartoe noopt.
Bijlage 1: Internationale en Europese maatregelen om economische gevolgen COVID-19 te mitigeren
(Niet opgenomen, red.)
Aantekening
Na de brief van 12 maart 2020, CE-AEP / 20072624, V-N 2020/14.4 is dit de tweede brief van het kabinet over de crisismaatregelen in het kader van het coronavirus. Deze brief bevat een verbreding en verdieping van de eerder aangekondigde noodmaatregelen. De brief van 17 maart 2020 is zeer omvangrijk, zodat wij ervoor hebben gekozen om de, op het eerste gezicht, voor de gemiddelde praktijkfiscalist minder relevante onderdelen niet op te nemen in Vakstudie Nieuws. De volledige tekst van deze brief vindt u hier.
Het noodpakket bevat een veelheid (versoepelingen van) regelingen die door verschillende uitvoeringsinstanties worden uitgevoerd, zoals het UWV, de Belastingdienst en de gemeenten. Omdat het noodpakket tot enorme uitvoeringslasten zal leiden en er op korte termijn dringend behoefte is aan liquiditeiten bij ondernemingen, heeft het kabinet ervoor gekozen om (vooraf) niet al te veel voorwaarden aan de desbetreffende regelingen te verbinden. Hierna stippen wij kort de hoofdlijnen van een aantal noodmaatregelen aan.
Werktijdverkorting voor werknemers
De tot voor kort geldende werktijdverkorting-regeling is vervangen door een nieuwe (ruimere) tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW). Op basis van die regeling kunnen werkgevers, die te maken hebben met ten minste 20% verwacht omzetverlies, bij het UWV voor een periode van drie maanden een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen ter hoogte van maximaal 90% van de loonsom. Werkgevers betalen het loon aan betrokken werknemers 100% door. De tegemoetkomingsregeling heeft betrekking op de loonkosten van vaste werknemers en werknemers met een flexibel contract, voor zover zij in dienst blijven gedurende de aanvraagperiode. Het UWV zal op basis van de aanvraag een voorschot van de tegemoetkoming (in elk geval 80% van het bedrag) verstrekken. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke verlies in omzet is geweest. Voor grote aanvragen is hierbij een verklaring van een derde-deskundige vereist.
Extra tijdelijke ondersteuning voor gevestigde ondernemers en zzp’ers
Zelfstandige ondernemers met financiële problemen kunnen een beroep doen op ondersteuning in de vorm van een aanvullende uitkering voor levensonderhoud en/of bedrijfskapitaal. De uitkering voor levensonderhoud vult het inkomen aan tot het sociaal minimum. Op een lening voor bedrijfskapitaal kan een beroep worden gedaan om liquiditeitsproblemen op te lossen. Deze regeling is geënt op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) maar kent minder stringente voorwaarden. De regeling wordt uitgevoerd door gemeenten. Wij hebben vernomen dat de meeste gemeenten deze regel pas (op zijn vroegst) eind maart operationeel hebben. Zelfstandige ondernemers worden tot die tijd de deur gewezen onder verwijzing naar onder andere de vermogens- en partnereisen die gelden bij de huidige regeling.
WW-premiedifferentiatie
Sinds 1 januari 2020 betalen werkgevers als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten. Onbedoelde effecten in sectoren waar door het coronavirus veel extra overwerk nodig is (bijvoorbeeld in de zorg) zullen worden weggenomen.
Noodloket
Voor ondernemers die direct zijn getroffen door de overheidsmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis en hun omzet daardoor geheel of grotendeels zien verdwijnen, komt een noodloket voor de tegemoetkoming in de vorm van een gift voor de eerste nood. Het betreft een eenmalig forfaitair bedrag van € 4000 voor de periode van drie maanden en geldt alleen voor bepaalde type ondernemingen die werkzaam zijn in bepaalde sectoren. Het gaat hier in het bijzonder om eet- en drinkgelegenheden en andere etablissementen die het grootste deel van hun activiteiten noodgedwongen moeten staken, zoals schoonheidssalons en anderen die mogelijk in de problemen komen vanwege de afstandseis van 1,5 meter. Zij zien hun inkomsten grotendeels teruglopen, terwijl hun vaste lasten intussen gewoon doorlopen en hun uitgaven in veel gevallen al zijn gedaan.
Uitstel van betaling van belastingen
Uitstel van betaling van belastingen was al aangekondigd in de brief van 12 maart 2020, maar wordt verder versoepeld. Ondernemers kunnen met een brief uitstel van betaling aanvragen bij de Belastingdienst. Nadat het verzoek is ontvangen, zet de Belastingdienst de invorderingsmaatregelen onmiddellijk stil en krijgen ondernemers dus per direct uitstel van betaling. Ondernemers hoeven niet meteen de vereiste “verklaring van een derde-deskundige” mee te sturen. In de hierna opgenomen brief van de Staatssecretaris van Financiën van 19 maart 2020 (V-N 2020/15.4) is aangegeven dat bijzonder uitstel van betaling voor aanslagen IB, VPB, OB en de loonheffingen onder soepele voorwaarden wordt verleend. In laatstgenoemde brief is onder meer opgenomen dat vanaf het moment dat de ondernemer zich meldt, de invordering van deze belastingschulden direct wordt stopgezet.
Invorderings- en belastingrente
In onze aantekening in V-N 2020/14.4 merkten wij op dat in de brief van 12 maart 2020 niets werd vermeld over invorderingsrente. In deze brief van 17 maart 2020 is aangegeven dat de invorderings- en belastingrente wordt verminderd naar 0,01% (vermindering naar 0% is om uitvoeringstechnische redenen niet mogelijk, aldus de brief). Hierbij gelden verschillende invoeringsdata met dien verstande dat de vermindering van de invorderingsrente op 23 maart 2020 is ingegaan.
Wijzigen voorlopige aanslag
Ook deze versoepeling is al genoemd in de brief van 12 maart 2020 en houdt in dat verzoeken om vermindering van de voorlopige aanslag IB of VPB door ondernemers zonder nadere beoordeling door de Belastingdienst zullen worden ingewilligd.
Kijk tot slot ook op TaxVisions.nl voor een korte en duidelijke video van deze brief.