NJB 2021/996:Wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties binnen de EU, taakstraf en strafmotivering, art. 359 Sv: de rechter mag bij de beantwoording van de vraag of oplegging van een taakstraf aangewezen is, mede betrekken of een reëel vooruitzicht bestaat dat die straf ook zal (kunnen) worden tenuitvoergelegd, ook indien het daarbij gaat om tenuitvoerlegging in een ander lidstaat van de EU. In casu is het oordeel van het hof dat een gevangenisstraf passend en geboden is omdat tenuitvoerlegging van een taakstraf in Litouwen ‘vooralsnog niet realiseerbaar lijkt’ echter niet zonder meer begrijpelijk