NJB 2015/1412
Effectenlease. HR: 1. Verjaringstermijn. Aanvang. Een rechtsvordering tot vernietiging van een lease-overeenkomst die toekomt aan de echtgenoot van degene die deze overeenkomst heeft gesloten, zulks op grond van het ontbreken van toestemming, verjaart drie jaren na het tijdstip waarop de echtgenoot daadwerkelijk met de overeenkomst bekend is geworden. Niet kan worden aangenomen dat van daadwerkelijke bekendheid pas sprake is zodra de echtgenoot wist of begreep dat zij bevoegd was de overeenkomst te vernietigen. 2. Oneerlijk beding. Het hof had zo nodig ambtshalve moeten onderzoeken of de bedingen over de restschuld na tussentijdse beëindiging oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13/EG
HR 10-07-2015, ECLI:NL:HR:2015:1866
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juli 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
14/02902
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1866, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑07‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:455, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑04‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑03‑2014
- Wetingang
(Richtlijn 93/13/EG art. 3 lid 1; BW art. 1:88, 1:89, 3:52 lid 1 onder d)
Essentie
Effectenlease. HR: 1. Verjaringstermijn. Aanvang. Een rechtsvordering tot vernietiging van een lease-overeenkomst die toekomt aan de echtgenoot van degene die deze overeenkomst heeft gesloten, zulks op grond van het ontbreken van toestemming, verjaart drie jaren na het tijdstip waarop de echtgenoot daadwerkelijk met de overeenkomst bekend is geworden. Niet kan worden aangenomen dat van daadwerkelijke bekendheid pas sprake is zodra de echtgenoot wist of begreep dat zij bevoegd was de overeenkomst te vernietigen. 2. Oneerlijk beding. Het hof had zo nodig ambtshalve moeten onderzoeken of de bedingen over de restschuld na tussentijdse beëindiging oneerlijk zijn in de zin van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.